De nieuwe zedenwet: recht doen aan zedenslachtoffers

Kunnen slachtoffers er straks voldoende op vertrouwen dat een aangifte zal leiden tot een passende straf? Een straf die letterlijk ‘recht doet’ aan het leed en de gevolgen van seksueel misbruik?


Nathalie Gaal-Franse
Senior beleidsmedewerker bij Fonds Slachtofferhulp

Modernisering van de zedenwet

De zedenwet wordt aangescherpt en dat is hard nodig. Volgens de nieuwe wet, inmiddels bekend als de Wet Seksuele Misdrijven, die 1 juli 2024 in werking treedt, hoeft ‘dwang’ niet langer bewezen te worden. Straks is iemand strafbaar wegens verkrachting als deze wist dat de ander geen seks wilde en toch heeft doorgezet. Dwang is dan niet langer een vereiste voor een veroordeling, maar een strafverzwarende factor. In dit artikel lees je meer over de noodzaak tot aanscherping van de zedenwet, de huidige stand van zaken en de wetsadviezen die Fonds Slachtofferhulp heeft uitgebracht. 

70% van de verkrachtingsslachtoffers verstijft van angst

Minister Grapperhaus, de voormalig minister van Justitie & Veiligheid, beoogde met zijn wetsvoorstel de drempel voor zedenslachtoffers om aangifte te doen te verlagen. Volgens de huidige wet moet er sprake zijn van ‘dwang’ om een verkrachting te bewijzen. Dit terwijl 70% van de verkrachtingsslachtoffers verstijft van angst, zich niet kan verzetten en soms ook niet om hulp kan schreeuwen. Hoe kan dwang dan bewezen worden?

1224 verkrachtingszaken bij de politie: 102 veroordelingen

Te vaak zien slachtoffers van verkrachting, na het informatief gesprek met de zedenpolitie, van een aangifte af. In de eigen woorden van voormalig minister Grapperhaus: ‘ligt de lat om dwang te bewijzen nu te hoog.’

Dat blijkt ook uit cijfers van Amnesty International: in 2019 kwamen 1224 verkrachtingszaken bij de zedenpolitie terecht, in slechts 102 zaken werd de dader veroordeeld. Met de nieuwe wet wordt verwacht dat het makkelijker zal zijn om tot vervolging over te gaan. In plaats van dat de politie, het OM en rechters moeten aantonen dat er dwang in het spel was, kunnen zij kijken naar aanwijzingen dat er sprake was van een ontbrekende wil. En/of het onvoldoende checken of de ander wel echt seks wilde.

Seks tegen de wil

In de nieuwe wet zal dus niet ‘dwang’, maar het ontbreken van instemming de doorslag geven. Geen ‘nee’ betekent straks niet zomaar ‘ja’. Een stap in de goede richting, want hiermee wordt de hoge ‘dwang-bewijslast’ weggenomen en geeft de zedenwet (inmiddels bekend als Wet Seksuele Misdrijven) meer bescherming.

In augustus 2020 brachten wij advies uit op het eerste voorontwerp van dit wetsvoorstel. Hierin hebben wij aangegeven dat wij ons kunnen vinden in de gedachte dat slachtoffers van seksueel misbruik beter beschermd moeten worden. Met de invulling die de Minister in het voorontwerp hieraan gaf, waren wij het echter niet eens. We hebben de Minister geadviseerd om geen nieuwe delictsvorm: ‘Seks tegen de wil’ te introduceren, maar om verschillende gradaties te introduceren. Namelijk de gradaties ‘opzet’ en ‘schuld’, met daarbij behorende oplopende strafeisen en verjaringstermijnen. Ons advies en ook het advies van overige organisaties, waaronder Amnesty International, is op deze punten overgenomen. Hiervoor zijn wij de Minister dankbaar.

Schuldverkrachting en opzetverkrachting

Zoals geadviseerd heeft voormalig minister Grapperhaus de delicten aanranding en verkrachting opgedeeld in twee delictsvormen: de schuld- en opzetvariant. In tegenstelling tot de huidige zedenwet is de aanwezigheid van dwang voor zowel aanranding als verkrachting niet meer bepalend.

Bij de opzetvariant geldt het vereiste dat de verdachte wist dat de wil tot het hebben van seks bij de ander ontbrak en toch heeft doorgezet. Dwang, geweld of bedreiging zijn bij deze variant strafverzwarende omstandigheden. Bij de schuldvariant geldt het vereiste dat de verdachte het ernstige vermoeden had dat de ander geen seks wilde. Belangrijk hierbij is, dat de persoon die seksueel contact wil, bij twijfel de verplichting heeft om te checken of dit wederzijds is.

Zedenwet in Europa

Hoe is de zedenwet in andere Europese landen geregeld? België en Spanje hanteren sinds het voorjaar van 2022 het toestemmingsmodel waarin is vastgelegd dat er sprake moet zijn van wederzijdse instemming. Geen ‘ja’ geldt dus als een ‘nee’ en seks zonder instemming is vanaf nu niet alleen strafbaar, maar wordt ook als verkrachting gezien. Een belangrijke stap voor de erkenning van slachtoffers van seksueel geweld in deze landen. Het nieuwe ‘seksueel strafrecht’ in België en de Spaanse wet ‘Solo sí es sí’ (alleen ja betekent ja) gaat niet alleen over consent, maar ook online seksueel misbruik is hierin meegenomen. Overigens hanteren ook andere Europese landen een dergelijk toestemmingsmodel, waaronder Duitsland en Zweden.

Ook het – zonder toestemming – hebben van onveilige seks (ook wel ‘Stealthing’ genoemd) is in andere landen zoals Zwitserland, België en Australië al expliciet strafbaar gesteld. De impact van stealthing is voor slachtoffers groot. Het is een aantasting van de seksuele autonomie en keuzevrijheid. Ook zijn de mogelijke gevolgen van stealthing niet te onderschatten. Denk aan een soa of een ongewenste zwangerschap. Stealthing is een vorm van seksuele grensoverschrijding, omdat hier per definitie geen sprake is van instemming. Op advies van de minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yesilgöz wordt ook stealthing in de nieuwe wet seksuele misdrijven strafbaar gesteld. Stealthing wordt dan gezien als een vorm van misleiding.

De nieuwe zedenwet gaat 1 juli 2024 in werking.

De wetsadviezen van Fonds Slachtofferhulp

In de wetsadviezen die wij schrijven staat één belangrijke vraag centraal: kunnen slachtoffers er straks voldoende op vertrouwen dat een aangifte zal leiden tot een passende straf. Een straf die letterlijk ‘recht doet’ aan het leed en de gevolgen van seksueel misbruik? Ondanks dat wij blij zijn dat de Minister ons advies heeft overgenomen en het wetsartikel heeft opgedeeld in verschillende gradaties. En ondanks dat wij het op de meeste punten eens zijn met dit voorstel, willen wij een aantal zaken bij de Minister onder de aandacht brengen:

Allereerst wordt het misbruiken van seksueel beeldmateriaal: ‘wraakporno’, nu gezien als een misdrijf tegen de Openbare Orde en valt dit niet onder de Wet Seksuele Misdrijven. Wij roepen op om wraakporno wel onder de Zedenwet te laten vallen. Wanneer wraakporno wel onder de Zedenwet valt, gaan er voor zedenslachtoffers namelijk meer deuren open. Zo krijgt een slachtoffer een speciale zedenrechercheur toegewezen op het moment dat hij of zij aangifte doet. Heeft een slachtoffer recht op rechtsbijstand van een speciale zedenadvocaat. En kan de geleden schade van een slachtoffer worden gevoegd bij de dader in het strafproces. Wanneer wraakporno onder de Wet Misdrijven tegen de Openbare Orde valt (zoals dit nu is geplaatst) zijn wij bang dat slachtoffers niet (of minder makkelijk) aanspraak kunnen maken op deze rechten.

Een ander belangrijk punt is de verjaringstermijn. Is er bijvoorbeeld over nagedacht dat schuldverkrachting, waarop maximaal vier jaar gevangenisstraf staat, na twaalf jaar zal verjaren? Terwijl verkrachtingen juist niet verjaren? Wat betekent dit in potentie voor slachtoffers? Wij vinden dat, als het om een minderjarig slachtoffer gaat, geen enkel (zeden)misdrijf zou moeten verjaren.

Ook gaan wij in ons laatste wetsadvies in op het punt dat er voldoende capaciteit en geld beschikbaar moet zijn voor de uitvoering van de nieuwe Zedenwet. Op dit moment blijven er al ontzettend veel aangiften van zedenzaken op de plank liggen. Gemiddeld wachten slachtoffers minimaal zes maanden voordat hun zaak in behandeling wordt genomen. Hier moet voldoende oog voor zijn: zeker nu het te verwachten is dat het aantal aangiften van (online) seksueel misbruik, verkrachting en aanranding zal toenemen.

Ons volledige wetsadvies van d.d. 27 mei 2021 vindt u hier.