1. U bent een van de jongste rectores magnifici van Nederland en de eerste vrouw op deze positie bij de Universiteit van Maastricht. Daarnaast heeft u een master opgericht op het jonge vakgebied van victimologie. Hoe past Fonds Slachtofferhulp hier binnen?
“Ik vind het enorm interessant en belangrijk dat er een organisatie is die op twee gebieden stevig optreedt voor slachtoffers: als aanjager van vernieuwing en als facilitator. Fonds Slachtofferhulp kan geld geven aan ideeën die een verschil maken voor slachtoffers, zoals het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Het was zo nodig dat dat er kwam. Een plek waar alle disciplines samenkomen voor slachtoffers van seksueel geweld. Dankzij Fonds Slachtofferhulp kon het CSG snel groeien, waardoor er nu een landelijke dekking is. Ook doelgroepen waar andere organisaties niet aan toekomen, staan op het netvlies. Zoals gedupeerden van medische missers. Het Fonds pakt hierbij ook de rol van aanjager. Nieuw hulpaanbod ontstaat niet zomaar, het moet altijd evidence based zijn. Daar staat de organisatie voor. En dat past naadloos bij mijn eigen werk en interesses.”
2. Is er een onderwerp dat u speciaal aan het hart gaat?
“Graag noem ik nog eens het CSG. Het is een mooi voorbeeld hoe een kleinschalig initiatief groot is uitgerold. Elke dag opnieuw bewijst het CSG zijn grote meerwaarde voor slachtoffers door de multidisciplinaire manier van werken. Wanneer het proces van hulpverlening en aangifte doen versnipperd is, is dat enorm belastend voor een slachtoffer. Niet alleen moet je zelf je weg zien te vinden naar de juiste hulp en politie. Je moet ook steeds opnieuw je verhaal doen. In een CSG zitten alle disciplines bij elkaar. Professionals die snel en slagvaardig te werk gaan, waardoor de drempel om hulp te zoeken en aangifte te doen, een stuk lager is.”
3. Vindt u dat slachtoffers in Nederland voldoende op de kaart staan?
“Het is steeds zichtbaarder dat slachtoffers mondig zijn en veerkracht hebben. Fonds Slachtofferhulp timmert hard aan de weg om die boodschap duidelijk te krijgen. Je ziet ook dat er vanuit de politiek steeds meer aandacht komt voor de positie van het slachtoffer in het strafproces. Maar daar heb ik wel wat kanttekeningen bij. Met de toenemende aandacht voor slachtoffers, ontstaat tegelijkertijd een beeld van een kwetsbare groep slachtoffers tegenover een ‘monstergroep’ daders. Je krijgt hiermee een maatschappij van wij tegen zij. Te veel focus op wraak en vergelding door bijvoorbeeld hogere straffen, vind ik een te ééndimensionale blik. Uit onderzoek naar herstelrecht blijkt juist hoe goed het kan werken voor partijen om in gesprek te gaan en zo te focussen op herstel: voor de dader om te rehabiliteren, voor een slachtoffer om door te kunnen. Het is een gevoelig onderwerp met een dun lijntje, want natuurlijk moet er ook recht gedaan worden aan het leed dat een slachtoffer is aangedaan. Het zou goed zijn als hier vanuit de politiek meer nuance in komt.”
4. Stel: geld, menskracht en tijd spelen geen rol. Wat zou u dan dolgraag willen aanpakken?
“Ik zou willen investeren in modules om interdisciplinair bij te scholen in de keten. Om er voor te zorgen dat officieren van justitie, politie, psychologen, casemanagers, zorgpersoneel en juristen blijven bijleren over de nieuwste inzichten uit de victimologie. Niet vrijblijvend, maar verplicht, als een keurmerk. Professionals in de zorgsector en de juridische sector nemen in hun werk niet alle aspecten mee waar een slachtoffer mee te maken kan krijgen. Hierdoor ontstaat een verkokerde visie en ontbreekt het begrip voor wat bijvoorbeeld het juridisch proces doet met een slachtoffer. Door de verschillende beroepsgroepen die in aanraking komen met slachtoffers te voorzien van voldoende kennis, behaal je veel winst. Denk aan het voorkomen van secundaire victimisatie. Een leven lang ontwikkelen is een belangrijk thema van de overheid. Ik zou graag zien dat dit ook wordt toegepast binnen ‘onze’ beroepsgroepen. Een mooi onderwerp om te agenderen.”