Wet seksuele misdrijven door de Eerste Kamer

Belangrijke stap voorwaarts voor zedenslachtoffers

De Eerste Kamer heeft ingestemd met de wet seksuele misdrijven. Deze wet vervangt de oude zedenwet en treedt op 1 juli 2024 in werking.

Marijke Brouwer – Poelgeest
Marijke Brouwer – Poelgeest
Juridisch beleidsmedewerker Fonds Slachtofferhulp

De wet seksuele misdrijven is op meerdere vlakken gemoderniseerd ten opzichte van de huidige zedenwet. In plaats van ‘dwang’ staat in de nieuwe wet het ontbreken van instemming, oftewel consent, centraal. Iemand is dus straks strafbaar voor het plegen van seksueel geweld als deze wist of kon vermoeden dat de ander geen seks wilde en toch heeft doorgezet. Het is daarbij niet meer noodzakelijk om te bewijzen dat er sprake was van dwang, geweld of bedreiging, zoals in de huidige wet wel het geval is.

Freeze-reactie

Een heel belangrijke stap voorwaarts voor zedenslachtoffers. We weten namelijk dat ruim 70% van de verkrachtingsslachtoffers een zogenaamde ‘freeze-reactie’ ervaart. Oftewel verstijft van angst en niet in staat is zich te verzetten of ‘nee’ te zeggen. Dit zorgt ervoor dat verkrachtingszaken vaak lastig te bewijzen zijn en de aangiftebereidheid laag is. Dat slachtoffers worden afgeschrikt om überhaupt aangifte te doen, omdat de kans op vervolging gering is.

De vernieuwde wet komt beter tegemoet aan de ernst van het misdrijf. Slachtoffers moeten er tenslotte op kunnen vertrouwen dat hun aangifte leidt tot een passende straf. Oftewel: een straf die recht doet aan het veroorzaakte leed en de gevolgen van seksueel geweld.

Schuld versus Opzet

Fonds Slachtofferhulp adviseerde al in 2020 op het eerste wetsontwerp van toenmalig minister Grapperhaus. En ook in de jaren daarna brachten we, gedurende de consultatie van de wet seksuele misdrijven, advies uit. Ons belangrijkste advies zag met name op de introductie van verschillende gradaties in de strafbaarstelling van aanranding en verkrachting. Eén waarbij de dwang bewezen kan worden, en één waarbij dit niet vereist is. Ons advies is in grote lijnen overgenomen in de nieuwe wet seksuele misdrijven. Al is er nog een gradatie aan toegevoegd: de schuldvariant. In de nieuwe wet staat opgenomen dat wanneer iemand gezien de omstandigheden het ernstige vermoeden had kunnen hebben dat de wil bij de ander ontbrak, maar toch de seksuele handelingen voortzette, hij of zij strafbaar is aan schuldverkrachting. Van opzetverkrachting is sprake indien iemand niet alleen vermoedde dat de wil tot het hebben van seks bij de ander ontbrak, maar dit wist, en toch de seksuele handelingen doorzette.  Als er dan ook nog eens sprake is van toepassing van geweld, dwang of bedreiging tijdens de verkrachting, dan maakt iemand zich schuldig aan gekwalificeerde opzetverkrachting.

Online seksueel misbruik

In onze adviezen hebben we ook gepleit voor het opnemen van alle vormen van online seksueel misbruik in de wet seksuele misdrijven. En met succes! Zo worden o.a. shame-sexting, sextortion en grooming niet ‘slechts’ als een schending van privacy of computervredebreuk gezien, maar wordt erkend dat het hierbij om een zedenmisdrijf gaat en dat de seksuele autonomie en integriteit van het slachtoffer zijn aangetast.

Verwachtingsmanagement

De wetgever heeft met de wet seksuele misdrijven ingezet op het vergroten van de aangiftebereidheid. Nu de wet op 1 juli 2024 eindelijk in werking treedt, is het dus zaak dat politie, OM en rechtbanken goed zijn geëquipeerd én voorbereid op een mogelijke toename van het aantal aangiftes. Verwachtingsmanagement speelt daarbij een belangrijke rol. Niet alleen omdat het de vraag is of de politie die toename wel spoedig kan wegwerken, maar ook omdat het onzeker is of alle aangiftes daadwerkelijk gaan leiden tot een passende straf. Hoewel volgens de nieuwe wet het  ‘ontbreken van toestemming’ bewezen moet worden in plaats van ‘dwang’, blijft (steun)bewijs essentieel om iemand te kunnen veroordelen.

Laten we er dus voor waken dat er te hoge verwachtingen worden gecreëerd. Dit werkt secundaire victimisatie in de hand en moeten we te allen tijde zien te voorkomen.

Marijke Brouwer – Poelgeest

Programmamanager Rechtsvernieuwing, Fonds Slachtofferhulp