Een vergeten doelgroep

‘Hun strijd minder eenzaam maken, mensen samenbrengen en opkomen voor hun rechten: dat drijft mij enorm.’

Steeds meer burgers maken zich zorgen over het effect van bedrijven die gevaarlijke stoffen uitstoten en lozen en het effect dat dit heeft op hun gezondheid en hun leefomgeving. Fonds Slachtofferhulp deelt die zorgen en startte daarom een programma om de ondersteuning en (rechts)positie van slachtoffers van milieucriminaliteit te verbeteren.

Gepubliceerd op

Wij vroegen Lizette Vosman, programmamanager milieucriminaliteit bij Fonds Slachtofferhulp, waarom dit nieuwe programma voor deze vergeten doelgroep zo belangrijk is.

Waarom een programma milieucriminaliteit?
Nog vaak wordt milieucriminaliteit beschouwd als een slachtofferloos delict, omdat er niet altijd een direct aanwijsbaar (menselijk) slachtoffer is. Maar deze veronderstelling is onterecht. Onderzoekers schatten in dat bedrijfsgeweld, waar milieucriminaliteit onder valt, een veel groter aantal doden en gewonden kent dan gedacht. Daarnaast zijn de gevolgen van milieucriminaliteit niet altijd (direct) zichtbaar, omdat de gevolgen zich soms pas jaren later openbaren. Maar de fysieke, financiële, psychologische en sociale gevolgen van milieucriminaliteit zijn enorm. Het heeft niet alleen nadelige gevolgen voor de natuur, maar ook voor omwonenden van fabrieken en de samenleving breed. Milieucriminaliteit heeft impact op de volksgezondheid, onze eerste levensbehoeften, en op toekomstige generaties.’

Waarom past dit thema goed bij Fonds Slachtofferhulp?
‘Milieucriminaliteit is groot, je vermoedt dat er toch iets geregeld moet zijn voor gedupeerden. Maar dat is dus niet zo. Dat is verbazingwekkend. En zorgelijk. In die leemte, voor deze vergeten doelgroep, zijn wij gestapt met het programma milieucriminaliteit. Omdat Fonds Slachtofferhulp gelooft dat iedereen de juiste hulp verdient en wij vanuit het Fonds veel ervaring hebben op andere thema’s die ook van toepassing zijn op deze doelgroep. Ik vind het een voorrecht om dit met het team op te pakken.’

Wat vind je opvallend nu je de eerste verkenning hebt gedaan?
Allereerst valt mij op dat er veel dappere mensen zijn. Betrokken en geschrokken omwonenden, burgers en actiegroepen die al jarenlang strijden en opkomen voor de gezondheid en leefomgeving van anderen en zichzelf. Dat doen zij door een actiegroep op te zetten of voorlichting te geven. In de tientallen verhalen die ik afgelopen maanden heb gehoord, hoor je elke keer weer waar mensen tegenaanlopen en hoe moeilijk het is om iets te veranderen aan de situatie.

Mensen lopen tegen de grenzen aan van het politieke systeem op gemeentelijk en provinciaal niveau. Er is een kennisachterstand over de invloed en schade van een giftige stof als pfas op je gezondheid. Mensen zoeken naar wegen om iets aan de situatie te veranderen en zoeken hun heil uiteindelijk bij de rechter. Het is dus een heel complex thema. Het doorzettingsvermogen en de vindingrijkheid van de mensen met wie ik heb gesproken vind ik heel inspirerend en sterkt mij in mijn ambitie om deze vergeten doelgroep in beeld te brengen.

Hoe krijgt dit programma vorm?
Vrijdag 31 mei organiseerden wij een inhoudelijke kennissessie met als thema ‘slachtoffers van milieucriminaliteit in beeld’. Met relevante professionals en vertegenwoordigers (zoals belangenverenigingen, belangenbehartigers, slachtoffers, wetenschappers, juristen, onderzoekers en onderzoeksjournalisten) spraken we over ervaringen op dit thema. Alle gesprekken die we tot nu toe hebben gevoerd en de input van deze kennissessie helpt ons in het ontwikkelen van het programma milieucriminaliteit. De behoeften van slachtoffers zijn leidend voor ons. Ook reikten wij tijdens deze bijeenkomst de eerste Pieter van Vollenhoven penning uit. Een penning als eerbetoon en aanmoediging, die bij gelegenheid wordt uitgereikt aan mensen of organisaties die zo moedig waren om op te staan tegen onheil en onrecht.’

Wat is jouw drijfveer?
‘Milieucriminaliteit raakt echt alle lagen van de samenleving. Je merkt in de gesprekken met zowel slachtoffers en wetenschappers dat er meer aandacht en erkenning moet komen voor dit thema en het effect op slachtoffers. Je merkt dat er onrecht is en dat is voor mij altijd al een sterke drijfveer geweest om in beweging te komen en mij ergens voor in te zetten. Ook de complexiteit van het thema vind ik interessant. Ik heb een aantal jaar als strafrechtadvocaat gewerkt en daarna heb ik mij ingezet voor betere arbeidsomstandigheden in India in internationale bedrijfsketens. Deze achtergrond neem ik mij en past goed in mijn huidige rol als programmamanager milieucriminaliteit.

Zoals gezegd vind ik de mensen met wie ik heb gesproken dapper en inspirerend. Ook de bereidwilligheid en het vermogen om in gesprek te blijven gaan, keer op keer, is groot en bewonderingswaardig. Bijzonder daarbij is dat, ondanks alle tegenslag, mensen zich vaak geen slachtoffer voelen. Zij blijven actief zoeken naar oplossingen en handelingsperspectief. Wel kennen veel gedupeerden een gevoel van machteloosheid en onrecht. Het voelt voor velen als een eenzame strijd waarbij zij opkomen voor hun gezondheid en die van anderen. Zij brengen veel offers die ten koste gaan van hun privéleven. Hun strijd minder eenzaam maken, mensen samenbrengen en opkomen voor hun rechten: dat drijft mij enorm.’