Onderzoek Strafmaat verkeer
Jaarlijks vallen in ons land meer dan 600 doden en 20.000 ernstig gewonden in het verkeer. Meestal gaat het om een noodlottig ongeval, maar vaak is ook sprake van een verkeersdelict, waarbij de veroorzaker van het ongeval dus een strafbaar feit pleegt.
Wanneer iemand een strafbaar feit pleegt en er vallen één of meerdere (dodelijke) slachtoffers, dan lijkt het logisch dat hij of zij hier een zware straf voor moet krijgen. Toch hadden wij, en met ons vele anderen, de indruk dat de straffen die de rechters de voorbije jaren oplegden veel te mild waren, vooral in de ogen van slachtoffers en nabestaanden. Om te achterhalen of dit ook daadwerkelijk het geval is, gaf Fonds Slachtofferhulp in 2015 opdracht aan INTERVICT (Tilburg University) om een grootschalig onderzoek naar de strafmaat in het verkeer uit te voeren. Het rapport met de resultaten van het onderzoek, dat in 2017 werd gepresenteerd, bevestigde onze vermoedens en was aanleiding voor minister Grapperhaus om de wet aan te scherpen. Hier lees je er meer over.
Het belang van de juiste straf bij verkeersdelicten
Rechtsgeleerden voeren al lange tijd discussie over wat precies de juiste straf is bij ernstige verkeersdelicten. Vaak gaat het daarbij om de vraag welke straffen de (verkeers-)veiligheid bevorderen. Sommigen betogen dat rechters zware straffen moeten opleggen, omdat dit mensen afschrikt zich (opnieuw) schuldig te maken aan een verkeersdelict. Hierdoor wordt het veiliger op de weg, zo redeneren ze. Anderen stellen juist dat rechters minder zwaar moeten straffen, omdat andere maatregelen vaak effectiever zijn om de verkeersveiligheid te bevorderen. Denk aan meer politiecontroles en een alcoholslot.
Waar alle rechtsgeleerden het echter over eens zijn is dat de zwaarte van een straf recht moet doen aan de zwaarte van het delict. Oftewel: de straf moet in verhouding staan met wat iemand gedaan heeft. Wanneer iemand dronken achter het stuur kruipt en een kind doodrijdt, kan het niet zo zijn dat hij of zij hier met een taakstraf en een jaar rijontzegging vanaf komt. Dat is simpelweg niet rechtvaardig.
Dit laatste is vooral van belang voor slachtoffers en/of nabestaanden. Natuurlijk, een zware straf zal nooit het leed en het verdriet ongedaan maken, maar het speelt een grote rol bij de verwerking en het emotionele herstel. Wanneer een dader een straf krijgt die meer recht doet aan de ernst van het misdrijf, kan een slachtoffer verder.
Onderzoek Strafmaat verkeer door INTERVICT in opdracht van Fonds Slachtofferhulp
Zoals gezegd hadden wij de indruk dat veel slachtoffers en nabestaanden vonden dat de straffen die werden opgelegd bij ernstige verkeersdelicten niet hoog genoeg was. Dat was echter nog nooit wetenschappelijk onderzocht. Daarom bestaat het eerste onderdeel van het onderzoek uit het achterhalen of slachtoffers van ernstige verkeersdelicten dit ook daadwerkelijk zo ervaren. Daarbij keken de onderzoekers naast de ervaringen over de opgelegde straffen ook naar de strafprocedure in het algemeen. Hiervoor maakten ze gebruik van een enquête, die ze verstuurden naar 1000 slachtoffers van verkeersongevallen.
De hoogte van straffen die rechters daadwerkelijk opleggen is afhankelijk van een aantal factoren. De wet zelf speelt een grote rol, maar ook hoe rechters en openbaar ministeries hier in de rechtszaal mee omgaan is van grote invloed. Het maakt bijvoorbeeld een groot verschil of een rechter oordeelt dat er sprake is van ‘roekeloosheid’ (waarvoor de hoogste straffen gegeven kunnen worden) of niet. In het tweede deel van de studie analyseerden de onderzoekers daarom de wettelijke, beleidsmatige en jurisprudentiële ontwikkelingen van de afgelopen jaren die van invloed kunnen zijn op de straf in concrete verkeerszaken. Aan de hand hiervan stelden ze enkele aanbevelingen op.
Wat zijn de resultaten en aanbevelingen van het onderzoek?
Uit het eerste deel van het onderzoek kwamen onder andere de volgende resultaten naar voren:
- Slachtoffers zijn over het algemeen tevreden met de procedure van een rechtszaak, zoals hoe het OM en rechters met hun omgaan en hoe zij worden geïnformeerd.
- Een overgrote meerderheid (83%) van de slachtoffers hecht (veel) belang aan een passende straf.
- De meeste slachtoffers vinden dat de dader voor een (veel) te licht misdrijf is bestraft.
- Nog meer slachtoffers (65%) vinden dat de straf die de rechter heeft gegeven (veel) te licht.
- 57% van de slachtoffers meent dat de straf niet heeft bijgedragen aan hun emotionele herstel.
De conclusie is hier dan ook dat de meeste slachtoffers inderdaad niet tevreden zijn met de straf die de dader heeft gekregen. Wel zijn ze tevreden over de procedure.
Op basis van het tweede deel van het onderzoek werden onder meer de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan:
- Ontwikkelingen in de rechtspraak, wetgeving en het beleid hebben mogelijk geleid tot lagere straffen in verkeerszaken.
- Meer onderzoek is nodig om te bepalen of dit ook echt zo is.
- Rechters zouden minder terughoudend moeten zijn met het aannemen van roekeloosheid en dus eerder het gedrag van iemand moeten bestempelen als roekeloos.
- Er zouden strengere wetten moeten komen voor mensen die zonder rijbewijs of met een rijontzegging toch achter het stuur kruipen en een ongeluk veroorzaken.