‘Onder de fietsdoden is vooral het aantal 70-plussers de laatste jaren toegenomen. In 2021 was 57 procent (119) 70 jaar of ouder.’ Het eerste beeld dat je bij deze berichtgeving krijgt, is dat van ouderen op een e-bike die harder rijden dan wat past bij hun reactievermogen. Een hard oordeel. We hebben het hier misschien over iemands oma die zo blij is dat ze dankzij haar e-bike weer mobiel is en zelf kan rijden naar haar kleinkinderen een dorp verderop, om een middagje op te passen. Of een vader die nog prima zelf zijn boodschappen op de fiets wil doen. Mensen die gemist worden.
Impact op de achterblijvers
En dat geldt natuurlijk voor alle circa 600 verkeersdoden die elk jaar te betreuren vallen. De cijfers gaan weliswaar naar beneden, maar achter elk cijfer schuilt een groot verdriet. Een verkeersongeval met dodelijke afloop heeft enorme impact op de achterblijvers. Door het plotselinge verlies van een dierbare kunnen nabestaanden moeite hebben met hun rouwproces. Ze kunnen last krijgen van posttraumatische stress (PTSS). Dit leidt vaak tot depressie en boosheid, moeite met werken of studeren of ernstige psychische klachten op de lange termijn.
Met het programma TrafVic en TrafVic Kids biedt Fonds Slachtofferhulp deze mensen de hulp en ondersteuning die hard nodig is. Adjunct-directeur Carlo Contino: “Als ieder jaar bijna 600 mensen omkomen in het verkeer en meer dan 20.000 mensen ernstig gewond raken, dan is statistisch gezien de kans dus best groot dat je iemand bent of kent die hier ooit mee te maken krijgt of heeft gehad. Een vader, moeder, broer, zus, kind, partner of vriend. Een verkeersongeval met een ernstige afloop ontwricht mensenlevens. Zij hebben recht op erkenning en de best mogelijke hulp.”
Busje slaat over de kop
Niet alleen de cijfers geven uitsluitend de feitelijkheden van verkeersongevallen weer. Ook in de nieuwsberichtgeving is de menselijke kant van het verhaal vaak niet terug te vinden: busje slaat over de kop, auto botst tegen scooter. Onderzoeker Eva Kwakman doet voor Fonds Slachtofferhulp onderzoek naar de impact van nieuwsberichten over verkeersongevallen op verkeersslachtoffers en nabestaanden. Zij zegt hierover: “De persoonlijke gevolgen voor de betrokkenen bij zo’n ongeval komen er niet of nauwelijks in voor. En als er iemand overleden is, wordt er vaak niet ingegaan op wie die persoon was als mens en wat ze betekende voor haar omgeving. Zo worden ongevallen niet geframed als een menselijke ramp, maar als een foutje in een technisch systeem.”
Mij overkomt het niet
De afstandelijkheid in nieuws en cijfers werkt ook nog iets anders in de hand. Het gevoel dat er een verklaring is dat het anderen overkomt en jou niet. Niet alleen in het verkeer, maar ook op andere momenten dat mensen slachtoffer worden, of het nu van een misdaad of een ongeval is, zijn we erg geneigd om in de eerste plaats te geloven dat het ons niet overkomt. Om deze overtuiging verder te stutten, geeft het ons een gevoel van veiligheid, om te bedenken dat een slachtoffer zelf aandeel heeft gehad in wat hem is overkomen. ‘Hij had gedronken’, ‘zij reed te hard’, ‘hij was te oud voor een snelle e-bike’.
Deze ‘just world theory’ die victim blaming in de hand werkt, komt veel voor als het gaat om seksueel geweld. Maar ook in het verkeer voelen we ons ‘veilig’ bij het idee dat wij nooit een fout maken en het ons dus niet overkomt. Als de verkeerscijfers ons dan ook nog vertellen dat jongemannen (18-24 jaar) tien keer zo veel risico hebben om betrokken te raken bij een fataal ongeluk, dan is het verhaal rond. Ze zijn jong, onverantwoord, er zal wel gedronken zijn, of te hard gereden. Dat doen we niet. Die vlieger gaat niet voor ons op. Dus wij zijn (schijn)veilig.
Verkeerscijfers, maatregelen en verhalen
Elk verkeersslachtoffer is er één te veel. Cijfers helpen ons om te monitoren of veiligheidsmaatregelen vruchten afwerpen. De verhalen achter de cijfers geven de broodnodige erkenning aan slachtoffers en nabestaanden en helpen onze focus te houden op wat belangrijk is.