Naar schatting krijgen in Nederland elk jaar 185.000 volwassenen te maken met medische fouten. Uit een nieuwe meting van de studie Victims in Modern Society blijkt dat slachtoffers van medische incidenten veel vaker kampen met psychische, werkgerelateerde, financiële, religieuze, en juridische problemen dan mensen die geen trauma hebben meegemaakt. Ongeveer 28% heeft zelfs ernstige PTSS symptomen.
Zo’n 56% van de slachtoffers van medische fouten komt in de problemen, zo blijkt uit het onderzoek. Mensen verliezen hun werk, kunnen het trauma moeilijk verwerken, raken verwikkeld in een juridische strijd of zien hun relatie stranden. Problemen die duidelijk minder vaak voorkomen bij mensen die geen trauma hebben meegemaakt: 19%.
Het onderzoek sluit eventuele problemen die de getroffene al had vóór het incident uit. Waarmee het hoge percentage puur relateert aan problemen als gevolg van het medische incident.
Weinig aandacht voor problemen door medische fouten
In de wetenschappelijke literatuur is veel aandacht voor medische fouten. Er is nauwelijks aandacht voor de problemen die voor slachtoffers kunnen ontstaan.
Dit is de eerste studie, ook internationaal gezien, die onderzoekt in hoeverre problemen bij deze slachtoffers vaker voorkomen dan bij anderen. Het is ook de eerste studie waarin slachtoffers gedurende een jaar zijn gevolgd om te zien tegen welke problemen zij aanlopen.
Meer zorg nodig
De resultaten tonen dat de zorg aan slachtoffers van medische fouten zich niet moet beperken tot de noodzakelijke medische zorg, maar zich ook moet richten op problemen met de psychische gezondheid, werk, religie, financiën en juridische zaken. Fonds Slachtofferhulp startte een pilot waarbij een onafhankelijke casemanager patiënten en nabestaanden van medische incidenten bijstaat. Juist om ze te steunen op die gebieden waar ze na het incident hard tegenaan lopen.
Victims in Modern Society
Victims In Modern Society is een meerjarig, grootschalig, kwantitatief onderzoek onder de volwassen Nederlandse bevolking. Het onderzoek is uitgevoerd door CentERdata, Fonds Slachtofferhulp, Vrije Universiteit Amsterdam en Tilburg University (NETHLAB).