Jonge vrouwen vaker slachtoffer
In het onderzoek kwam naar voren dat het voornamelijk jonge vrouwen van 16 tot 24 jaar en biseksuele mannen en vrouwen zijn die met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen. Van de vrouwen van 18 tot 24 jaar maakte een kwart offline non-verbale seksuele intimidatie mee. Zij werden bijvoorbeeld geconfronteerd met ongewenste seksueel getinte bewegingen of blikken. Of kregen een geslachtsdeel te zien, zonder dat zij daarom vroegen. Ook online verbale seksuele intimidatie (seksueel kwetsende opmerkingen, shaming, aandringen op seks, vragen om seksuele foto’s/filmpjes, etc.) komt relatief vaak voor bij vrouwen.
Biseksuele mannen en vrouwen extra kwetsbaar
Iets meer dan een kwart van de biseksuele vrouwen en een achtste van de biseksuele mannen maakte offline verbale seksuele intimidatie mee in de afgelopen 12 maanden. Met andere woorden: zij werden het slachtoffer van seksueel kwetsende opmerkingen of grapjes. Of kregen te maken met iemand die bleef aandringen op een date of seks, terwijl zij dat niet wilden.
Ook voor deze doelgroep geldt dat zij vaker te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag in een online omgeving. Zowel homo-mannen (14,7 %) als biseksuele mannen (14,2 %) zijn relatief vaak slachtoffer van online verbale seksuele intimidatie.
Wat maakt dat personen die afwijken van de heteronorm zo kwetsbaar zijn voor seksueel grensoverschrijdend gedrag? “Uit de literatuur is bekend dat plegers zich storen aan het niet-hetero gedrag van biseksuele mannen en vrouwen en daarom geweld tegen hen plegen”, is te lezen in de samenvatting van het onderzoek.
In een eerder onderzoek van Marianne Cense, onderzoeker bij Rutgers , bleek bovendien dat ook transgender-personen kwetsbaarder zijn voor seksueel misbruik. In een interview met Fonds Slachtofferhulp noemde zij één van de redenen hiervoor: “Plegers hebben een soort radar voor mensen die niet zo zeker in hun schoenen staan. Voor mensen die ze bijvoorbeeld makkelijker kunnen groomen. Daarnaast kan je zeggen dat er plegers zijn die een soort fascinatie of agressie voelen voor mensen die buiten de gender kaders vallen die we als samenleving geschetst hebben.’’
Klachten en steun
Slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben het vaakst last van lichamelijke en/of psychische klachten. Ook problemen op seksueel- relatiegebied, in de werkomgeving en met familie komen voor, maar wel minder vaak. Vriend(inn)en blijken een belangrijke bron van steun, met name voor jonge slachtoffers. Iets minder dan de helft van de mannelijke slachtoffers en ruim twee derde van de vrouwelijke slachtoffers van 18 tot 24 jaar praatte met een vriend en vriendin over hun ervaringen. Ook in andere categorieën werd het vaakst met vrienden of familie gepraat.
De directe omgeving blijkt dus een belangrijke bron van hulp te zijn voor slachtoffers. Toch is het niet altijd makkelijk voor slachtoffers om het gesprek aan te gaan. Bovendien kan het als naaste lastig zijn om de juiste hulp te bieden. Deze 8 tips helpen je als naaste het gesprek aan te gaan met een slachtoffer van seksueel misbruik.
Eerder schreven wij een artikel over ‘het beestje bij zijn naam noemen’, oftewel: de juiste term gebruiken wanneer het over seksueel misbruik gaat. In het onderzoek van Rutgers is doelbewust gekozen om de term ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ aan te houden. Dit omdat de parapluterm de lading dekt van verschillende vormen van seksuele intimidatie en seksueel geweld. Wij houden deze term daarom ook aan in dit artikel