Jaarlijks vinden 15.000 slachtoffers hun weg naar het CSG. En dit is – zo stelt Iva Bicanic, oprichter en landelijk coördinator van het CSG – slechts het topje van de ijsberg. Wij spraken Iva en stelden haar zeven vragen, over wat wij allemaal kunnen doen om slachtoffers van seksueel misbruik te versterken.
1. Wat kunnen we als samenleving doen tegen seksueel misbruik?
‘’Ik zie dat de maatschappelijke bewustwording over seksueel misbruik is toegenomen in de afgelopen tien jaar. Mensen weten nu dat de dader in de meeste gevallen niet de man in de bosjes is, maar iemand die je goed kent en vertrouwt. Steeds meer mensen weten ook dat het normaal is dat je bij seksueel misbruik niks doet of uit angst meewerkt. Daarnaast weten de meeste mensen wat de term victim blaming betekent. Maar dat betekent niet dat victim blaming daarmee weg is.
We stoeien als samenleving nog behoorlijk met hoe we omgaan met het onderwerp seksueel misbruik. In 2022, tijdens het The Voice of Holland schandaal, zijn we er allemaal getuige van geweest hoe de dader als persoon werd gecanceld en het slachtoffer de schuld kreeg. Wat belangrijk is om te begrijpen, is dat het essentieel is om een veilige omgeving te creëren voor slachtoffers. Een omgeving waarin zij kunnen vertellen over het misbruik, zonder veroordeeld te worden. Anders gaan we, ondanks dat we meer praten over seksueel misbruik, als samenleving een stap terug.’’
2. Waarom is het tegengaan van victim blaming zo belangrijk?‘
’Slachtoffers worden op termijn vaak mentaal en fysiek ziek van het seksueel misbruik. Maar waar zij vooral ziek van worden, is van die enorme last die ze moeten dragen van het geheim. Van de angst dat het uitkomt en dat ze niet begrepen of beschuldigd worden. Het dubbelleven dat zij, soms tientallen jaren, gedwongen leven. De verkeerde conclusies die zij over zichzelf trekken. Dat het aan hen ligt en dat er iets mis is met hen. Die schuldgevoelens, daar worden zij ziek van.
Dat is het grote verschil tussen seksueel misbruik en andere trauma’s. Gevoelens van schaamte en schuld zijn bijna altijd aanwezig. De druk om het niet te vertellen, die is heel groot. Door er niet over te praten, er niet meer aan te denken, kan je niet verwerken. Als mensen hebben wij het vermogen om trauma’s te verwerken. Dat is onze veerkracht. Maar die veerkracht krijgen wij ook door de steun van de mensen om ons heen. Zonder steun, kunnen we moeilijk verwerken en door victim blaming stapelen negatieve gevoelens zich op.’’
3. Waarom voelen we afweer bij het onderwerp seksueel misbruik?
De persoon die seksueel is misbruikt duwt die ervaringen uit zijn of haar systeem. Degene die het heeft gedaan voelt ook afweer naar dat deel van zichzelf en wil dat niet onder ogen zien. Naasten van slachtoffers vinden het ook moeilijk en gaan het onderwerp uit de weg.
Het is onder andere angst waardoor we afweer voelen. Het idee dat het iedereen kan overkomen, maakt kwetsbaar. Je hebt er geen controle over. Het toelaten van dit onderwerp in je systeem betekent dat je angst en kwetsbaarheid moet verdragen. Dat willen de meesten niet. Maar het is belangrijk dat we ons bewust worden van die afweer. En dat die afweer ervoor zorgt dat er geen échte, blijvende verandering komt voor slachtoffers.’’
4. Met welke mythes over seksueel misbruik moeten we afrekenen en waarom?
‘’Laatst sprak ik een man die zijn dochters vroeger heeft misbruikt. Een gewone man, een man waar je naast kunt zitten in de trein. Het kan je buurman zijn die je planten water geeft als je op vakantie bent. Een gewone man. Een aardige man.
Het is een mythe dat aardige mensen geen slechte dingen doen. En dat mensen die slechte dingen doen, niet ook aardig kunnen zijn. Dat vinden we moeilijk. Het is makkelijker om het zwart/wit te zien, want dat geeft ons controle. Dit is iets wat we onder ogen moeten komen. Alleen wanneer we écht begrijpen dat het ook in ons huis kan gebeuren, kunnen we het zoveel mogelijk voorkomen.’’
5. Wat kunnen we nog meer doen om seksueel misbruik zoveel mogelijk te voorkomen?
‘’De realiteit over seksueel misbruik onder ogen komen betekent ook dat we andere gesprekken moeten voeren met onze kinderen. Zonder hen bang te maken. We vinden het helemaal niet vreemd om onze kinderen te waarschuwen om nooit met vreemde mensen mee te gaan. Maar we vinden het wel moeilijk om tegen hen te zeggen dat ook mensen die zij goed kennen hen niet onder hun onderbroek mogen aanraken. Het is belangrijk dat we kinderen al vanaf heel jonge leeftijd leren over wensen en grenzen.
Dit betekent ook dat we moeten investeren in onderwijs. Niet één keer per jaar, maar structureel en vanaf jonge leeftijd. Kinderen ontwikkelen zich motorisch, dus gaan ze naar gym. Ze ontwikkelen zich sociaal, dus krijgen ze vrienden op school. Ze ontwikkelen zich cognitief, dus krijgen ze taal en rekenen. Kinderen ontwikkelen zich óók seksueel, dus moeten zij seksuele en relationele vorming krijgen. En dat moet niet in groep zeven beginnen, maar in groep één. Wanneer je vroeg begint, kan je de voorlichting over relaties en seksualiteit ieder jaar een beetje opbouwen. Zoals je dat ook doet bij taal en rekenen. Het is belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen om zich op dit gebied te ontwikkelen, voordat zij seksueel actief worden.’’
6. Waarom is de drempel voor slachtoffers om te praten over seksueel misbruik hoog?
‘’Slachtoffers kunnen jarenlang in de greep gehouden worden door vragen als: Waarom kon ik niks doen? Waarom reageerde mijn lichaam op deze manier? Waarom kreeg ik een erectie tijdens het misbruik? Waarom heb ik nooit iets verteld? Over die overlevingsreacties kan het CSG informatie geven. Die duiding van klachten, dat is heel belangrijk voor de verwerking. Mensen hebben heel lang alleen maar met zichzelf gepraat, en dat zijn geen vrolijke verhalen. Als je in gesprek raakt met een ander of informatie leest, kom je erachter dat je niet gek of schuldig bent en dat je niet alleen bent.’’
7. Hoe verlagen we de drempel voor slachtoffers om te praten over seksueel misbruik?
‘’Door beschikbaar en betrouwbaar te zijn. Dit geldt voor de mensen in de omgeving van slachtoffers, maar ook voor het CSG. Daarom gaan we afscheid nemen van de term acuut en niet-acuut seksueel geweld. Want voor iemand die twintig jaar geleden is misbruikt en zich dit vandaag realiseert is ook acute zorg nodig. Het is allemaal acuut, urgent en belangrijk omdat het over mensenlevens gaat. Of het nu gister is gebeurd of twintig jaar geleden.
Samen met Fonds Slachtofferhulp kijken we hoe we ons verder kunnen ontwikkelen in de zorg voor alle slachtoffers van seksueel misbruik. Zodat zij altijd kunnen rekenen op onze beschikbaarheid en goede zorg. Wanneer mensen de drempel over zijn en durven vertellen over seksueel misbruik, dan is dat een heel kostbaar moment. Dan wil je de deur voor mensen opendoen. Dat is waar het Centrum Seksueel Geweld voor staat en waar we steeds beter in worden. Met de steun van Fonds Slachtofferhulp, al tien jaar.’’