Fonds Slachtofferhulp vindt van niet en deelt die mening met Dr. Marthe Goudsmit Samaritter, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Oxford: “De nieuwe wet seksuele misdrijven geeft het verkeerde signaal af. Seksueel misbruik met beeldmateriaal staat er niet in. Dat betekent dat dit volgens de wet geen seksueel misdrijf is.”
In dit artikel spreken we over ‘seksueel misbruik met beeldmateriaal’, maar officieel wordt dit ‘misbruik met seksueel beeldmateriaal’ genoemd. Waarom is dit volgens jou onjuist?
‘’De naam ‘misbruik met seksueel beeldmateriaal’ legt de nadruk op de inhoud van een afbeelding. In plaats van op de manier waarop die afbeelding misbruikt is. Ik vind dat het ‘seksueel misbruik met beeldmateriaal’ moet heten, omdat je dan ziet wat het probleem is. Het is een vorm van seksueel misbruik met afbeeldingen of video’s.
Naaktfoto’s hoeven bijvoorbeeld helemaal niet seksueel te zijn wanneer ze in een biologieboek staan. Hetzelfde geldt ook voor bikini-foto’s: die zijn niet per sé seksueel. Maar ze kunnen wel seksueel wórden. Bijvoorbeeld als ze op een pornosite geplaatst worden. Het is dus niet de seksuele afbeelding die tot misbruik leidt, maar de dader die besluit om een afgebeelde persoon seksueel te misbruiken. Dat komt het beste naar voren in de term ‘seksueel misbruik met beeldmateriaal’.’’
Wat valt er allemaal onder seksueel misbruik met beeldmateriaal?
“De term ‘seksueel misbruik met beeldmateriaal’ beschrijft alle vormen van het maken en verspreiden van seksueel beeldmateriaal, zonder toestemming. Dat kan bijvoorbeeld een stiekem genomen foto zijn, een deepfake video, of foto die met toestemming is gemaakt, maar zonder toestemming is verspreid. Dat werd vaak ‘wraakpornografie’ genoemd, maar dat is ook een misleidende term. Wraak suggereert een bepaald motief van de dader en wekt de indruk dat het slachtoffer iets gedaan heeft waar wraak op genomen mag worden. Dat is een vorm van victim-blaming.
Hoe is seksueel misbruik met beeldmateriaal nu in de wet geregeld?
“Seksueel misbruik met beeldmateriaal wordt in de wet gezien als een misdrijf tegen de openbare orde. Het wordt dan vooral gezien als een inbreuk op je privacy, terwijl het een inbreuk is op je seksuele autonomie. Daarom ben ik van mening dat het in de wet seksuele misdrijven moet worden opgenomen.’’
Waarom is het belangrijk dat alle vormen van seksueel misbruik in de wet seksuele misdrijven worden opgenomen?
‘’Bij seksueel misbruik met beeldmateriaal wordt inbreuk gemaakt op je seksuele integriteit en autonomie: datgene dat we willen beschermen met de wet seksuele misdrijven. Die bescherming biedt de Nederlandse wet nu niet aan slachtoffers van seksueel misbruik met beeldmateriaal. Dat geeft het verkeerde signaal af naar de samenleving, naar slachtoffers én naar daders. Namelijk dat het niet zo erg is als andere seksuele misdrijven. Dat het niet zo erg is wat een dader heeft gedaan. En dat het niet zo erg is wat een slachtoffer is overkomen.
Terwijl dat helemaal niet overeenkomt met hoe seksueel misbruik met beeldmateriaal werkt: de schade is voor slachtoffers net zo erg als de schade door andere seksuele misdrijven. En de mensenrechten en grondrechten die erdoor geschonden zijn, zijn ook exact gelijk. Het is voor slachtoffers heel belangrijk om het onrecht dat hen is aangedaan te kunnen herkennen. Om het te kunnen aanwijzen en identificeren. Omdat de gebeurtenis daardoor beter te verwerken is. Op dit moment bieden we slachtoffers van seksueel misbruik met beeldmateriaal onvoldoende juridische erkenning, ondersteuning en bescherming.’’
Welke juridische ondersteuning geven we slachtoffers van seksueel misbruik met beeldmateriaal nu niet?
‘’Slachtoffers van seksueel misbruik met beeldmateriaal krijgen minder hulp tijdens het strafproces, omdat dit niet wordt gezien als een seksueel misdrijf. Je hebt bijvoorbeeld geen recht op het spreken van een zedenrechercheur. Dit betekent dat je als slachtoffer je hele verhaal moet doen bij iemand die er niet op getraind is om met slachtoffers van seksuele misdrijven te spreken. Dit kan ervoor zorgen dat rechercheurs – met de juiste intenties – de verkeerde dingen zeggen. Dat is waar slachtoffers van seksueel misbruik met beeldmateriaal nu mee te maken krijgen. Dat gebrek aan passende hulp tijdens het strafproces ontmoedigt om aangifte te doen. Terwijl het juist heel belangrijk is dat slachtoffers veilig aangifte kunnen doen.’’
Wat vind je van de formulering van het wetsartikel over seksueel misbruik met beeldmateriaal?
‘’Ook de formulering van het misdrijf kan een stuk beter. Een voorwaarde voor strafbaarstelling is nu dat de dader ‘wist of moest weten dat het slachtoffer schade lijdt’. Dat is niet logisch. We lopen in onze samenleving niet naakt over straat en het zou dus gezond verstand moeten zijn dat het doorsturen van naaktfoto’s of video’s schadelijk is voor de afgebeelde persoon. Online seksueel misbruik is altijd schadelijk of nadelig. Zo moeten we dat ook in onze wet behandelen.
Naar mijn mening moeten we nalatigheid als voorwaarde voor strafbaarstelling opnemen. Dus de vraag of de dader nalatig is geweest door de foto’s of video’s openbaar te maken. Je kunt dan zeggen: ‘heeft de dader deze foto expres gedeeld?’ en zo ja, ‘heeft de dader zijn best gedaan om erachter te komen of die foto ook gedeeld mocht worden?’’.
Waarom is seksueel misbruik met beeldmateriaal zo schadelijk voor slachtoffers?
‘’Het idee leeft dat wanneer seksueel misbruik niet lichamelijk is, dat het dan ‘niet zo erg’ is. Dit wordt versterkt door de manier waarop seksueel misbruik met beeldmateriaal nu bij wet geregeld is. Maar dat soort ideeën komen voort uit een samenleving vóórdat het internet bestond. Dat is namelijk niet de manier waarop we met elkaar omgaan tegenwoordig.
Eén manier waarop we ons (sociale) leven vormgeven, is via afbeeldingen die anderen van ons zien. Iets dat online gebeurt staat niet los van onze werkelijkheid, maar is onderdeel daarvan. Als daar misbruik van wordt gemaakt, dan heeft dat impact op je hele leven.
We moeten ook niet vergeten dat afbeeldingen steeds vaker een manier zijn om druk op slachtoffers uit te oefenen. Om hen seksueel of financieel af te persen of te misbruiken. Daders weten namelijk hoe groot de gevolgen sociaal en relationeel zijn. En dat maakt het een goed dwangmiddel. Om slachtoffers beter te beschermen moet seksueel misbruik met beeldmateriaal in de wet seksuele misdrijven worden opgenomen.’’
Wat zijn volgens jou nog meer manieren om erkenning te geven aan slachtoffers van online seksueel misbruik?
‘’Het is nodig dat we kinderen en jongeren leren over wat online seksueel misbruik inhoudt en wat de gevolgen zijn. Als we dit niet snel aanpakken, dan hebben we straks een samenleving die denkt dat het normaal is om beeldmateriaal te verspreiden. Dat moeten we voorkomen. Ik vind het heel mooi dat Fonds Slachtofferhulp een les heeft ontwikkeld over online seksueel misbruik op middelbare scholen.
Verder ben ik van mening dat het belangrijk is dat we slachtoffers de kracht geven om zich uit te spreken. Zoals Fonds Slachtofferhulp dat met WTFFF!? doet. Tegelijkertijd ligt er een grote maatschappelijke taak om deze mensen te beschermen. Die last van je openlijk uitspreken, die kan je niet alleen dragen. Omdat dit ook veel angst creëert. Het is belangrijk dat slachtoffers zichzelf niet steeds hoeven te verdedigen, maar door anderen verdedigd worden.’’
Hoe blijf jij je sterk maken voor slachtoffers van online seksueel misbruik?
‘’Ik heb aangetoond dat seksueel misbruik met beeldmateriaal een mensenrechtenschending is. Ik werk er nu aan om die informatie te verspreiden. Wanneer we namelijk aantonen dat seksueel misbruik met beeldmateriaal mensenrechten en grondrechten schendt, dan laten we zien dat de Staat een juridische verplichting heeft om dat aan te pakken. Ik denk dat dat heel belangrijk om de positie van slachtoffers te versterken.
Verder blijf ik mij er sterk voor maken dat seksueel misbruik met beeldmateriaal wordt gezien als een seksueel misdrijf. We hebben in Nederland een meer activistische houding nodig op het gebied van online seksueel misbruik. Ik vind het heel inspirerend dat Fonds Slachtofferhulp zich zo bezighoudt met dit onderwerp en zich hier samen met mij sterk voor maakt.’’