Anita Suuroverste is voorzitter van de Stichting Kinderdwangarbeid Meisjes van de Goede Herder (KMGH). Anita zet zich in voor de 15.000 Nederlandse meisjes die samen met haar, tussen 1860 en 1978, in de instellingen van de katholieke kloostergemeenschap ‘de Goede Herder’ werden geplaatst. Dit doet zij samen met de overige bestuursleden van de KMGH, waaronder Joke Vermeulen en prof. Jan van Dijk. De misstanden die plaatsvonden binnen deze officiële jeugdzorginstellingen zijn ruim 50 jaar onder de pet gehouden. Nu is het oudste nog levende slachtoffer 101 jaar oud en voert een deel van de vrouwen een bittere strijd. Een strijd om erkenning van de Goede Herder, maar ook van de overheid die hen in deze instellingen plaatste: ‘’Zal er ooit erkenning komen op een manier die recht doet aan het leed van deze vrouwen?”.
De hoop op een veilig thuis
Meisjes die thuis niet veilig waren, werden door de overheid in de instellingen van de Goede Herder geplaatst. Hier hoopten zij een liefdevol thuis te krijgen. De ‘liefdesgestichten’ van de Goede Herder bleken echter hard, kil en liefdeloos: ‘’De liefdeloosheid was vreselijk. We kwamen uit een slechte situatie en kwamen in een vaak nog slechtere situatie terecht. De trauma’s stapelden zich op. Er zijn vrouwen die nu bijna 100 jaar oud zijn en hier nog altijd veel last van hebben. Van alles wat we meemaakten: de emotionele mishandeling, de dwangarbeid, de isoleercellen en de stigmatisering. Het merendeel van de vrouwen is hier nooit van hersteld. Veel vrouwen kampen op hun oude dag nog met PTSS, nachtmerries en een minderwaardigheidscomplex.’’
Afkomen van het stigma
Waar de vrouwen vooral mee zitten, is de stigmatisering: de negatieve veroordeling. Ze werden als meisje gezien als probleemkind, als hoer of als veroordeelde crimineel. Op die manier werden zij ook behandeld door de nonnen van de Goede Herder. Deze stigmatisering is hen altijd blijven achtervolgen: ‘’Wij waren meisjes van dertien, veertien, soms vijftien jaar. We waren slachtoffers, maar werden behandeld als daders. Er waren meisjes bij die als baby of klein kind al niet meer thuis konden wonen, wegens mishandeling of misbruik. Waarom werden wij zo behandeld? Van dit negatieve label kwam je nooit meer af. Als je later ging solliciteren en ze hoorden dat je in de Goede Herder had gezeten, dan kon je het wel schudden.’’
Dwangarbeid
‘’De dag dat je in de Goede Herder aankwam werd je in een groep geplaatst en dan kon je aan het werk. Dat werk varieerde van de hele dag strijken tot werken in de wasserijen of in de naaikamers. Er werd je niets geleerd. We maakten de hele dag eenvoudige producten die werden verkocht. Er werd gebruikgemaakt van isoleercellen en daar kon je om de haverklap in terechtkomen. De meeste meisjes kwamen nooit buiten. Het enige wat je mocht doen was werken, onder vreselijk slechte omstandigheden. Dit gebeurde allemaal onder de vleugels van de overheid.’’
‘’Wij verwijten de overheid dat er nooit toezicht is geweest’’
‘’Wij werden in de instellingen van de Goede Herder geplaatst door de jeugdzorg, uit naam van de overheid. Wat wij de overheid verwijten, is dat er nooit toezicht is geweest. Later vonden we oude krantenartikelen, waaruit bleek dat er informatie naar buiten werd gebracht. Toch heeft het allemaal door kunnen gaan. De overheid heeft ons nooit beschermd. Achteraf bleek al het werk voor grote bedrijven te zijn geweest. Zoals voor C&A en Vroom & Dreesman, maar ook voor het leger. De Goede Herder heeft hier heel veel aan verdiend. Terwijl de meesten van ons nooit hun weg in het leven hebben kunnen vinden. Je kwam uit de Goede Herder zonder geld, zonder opleiding en zonder toekomst. Veel vrouwen hebben altijd in armoede geleefd.”
Vechten tegen de bierkaai
In een grootschalig onderzoek naar de misstanden binnen de jeugdzorg (commissie-De Winter), werd de mishandeling binnen de instellingen van de Goede Herder onvoldoende onderzocht. Uiteindelijk heeft een apart onderzoek plaatsgevonden. Op basis van dit onderzoek heeft minister Dekker voor Rechtsbescherming, namens de overheid, zijn erkenning en excuses uitgesproken. Toch heeft het kabinet aangekondigd dat de meisjes van de Goede Herder, net als alle melders van de commissie-De Winter, aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding van €5.000, met daarbij een pakket aan begeleiding: ‘’Voor vrouwen die soms wel negen jaar lang mishandeld zijn en onder dwang hebben moeten werken, is dit een belediging. Moet je je voorstellen: een vrouw van 90 die nu begeleiding krijgt. Hier had de overheid 50 jaar geleden mee moeten komen. Ik had het de vrouwen zo gegund, om het laatste stukje van hun leven zorgelozer door te brengen.
Tegelijkertijd kunnen we niet blijven vechten tegen de bierkaai. Vanwege de hoge leeftijd van de vrouwen en de onrust die dit geeft. We hebben ook contact gehad met Dominique Meijer. Net als wij, is zij slachtoffer van misbruik en mishandeling in de jeugdzorg en oprichter van de Stichting voor Ons. Zij blijft vechten voor een verbetering. Iets waaruit blijkt dat de overheid het meent.’’
Naamloos begraven: alsof ze nooit bestaan hebben
‘’Het gaat niet om het geld, maar om de symbolische waarde hiervan. Dit laat zien dat de overheid de ernst van de situatie nog altijd niet inziet. Er zijn heel veel meisjes in de Goede Herder overleden en naamloos begraven. Hun verhaal wordt vergeten en niet erkend. Alsof ze nooit bestaan hebben. Wij willen dat die meisjes alsnog een naam krijgen.
Een leven lang op zoek naar erkenning
Op 10 december 2022 organiseerde de KMGH een bijeenkomst voor de onthulling van een monument waarop de namen en geboortedata van de 250 naamloos begraven meisjes en vrouwen staan. Voor dit monument heeft de KMGH lange tijd gevochten en hiervoor hebben ze, uiteindelijk, een vergoeding van de Goede Herder ontvangen.
De vergoeding van dit monument, voor alle slachtoffers van de Goede Herder, is een kleine blijk van erkenning. De vrouwen hebben nu vooral behoefte aan contact met elkaar. Alleen zij weten écht wat hen is aangedaan en welke impact dit vandaag de dag nog op hen heeft. Fonds Slachtofferhulp steunt de vrouwen hierin, door de lotgenotenbijeenkomsten van de KMGH mogelijk te maken.
”Het contact met lotgenoten is heel waardevol. Je hebt een soort zusjesgevoel, want je bent met elkaar opgegroeid. Ik ben bang dat er nooit erkenning komt vanuit de overheid, op een manier die écht recht doet aan het leed dat ons is aangedaan. We zijn dankbaar dat Fonds Slachtofferhulp de lotgenotenbijeenkomsten van de KMGH mogelijk maakt, want de erkenning vinden we nu bij elkaar.”