Hoe gaat het nu met je?

Els verloor haar man door een roofoverval: “Emoties bewaar ik voor wanneer ik alleen ben”
“Of hij trots op me zou zijn? Ik denk het wel ja, maar eigenlijk maakt het niet uit. Ik doe wat ik doe.” Het typeert de nuchtere reactie van Els Lokker op de twee minuten die haar leven veranderden en de jaren daarna waarin ze moest zien te leven met het verlies van haar man Ruud Stratmann. “Mijn emoties bewaar ik voor wanneer ik alleen ben. Ik moet toch door. Maar ik mis Ruud nog elke dag.”

Heel Nederland was geschokt toen het nieuws naar buiten kwam dat de Haagse juwelier Ruud Stratmann op 25 april 2012 was doodgeschoten in zijn winkel.  Ruud was in de zaak toen de destijds 19-jarige Sandro en Ziya binnenvielen. Met getrokken wapens eisten ze geld van de goudsmid. Later zou Sandro zeggen dat hij in paniek de trekker overhaalde. Drie keer schoot hij: één keer in het plafond en twee keer raakte hij de 47-jarige Ruud.

Pistool in de gang

Els en Ruud waren bijna zeven jaar getrouwd en hadden een groot, samengesteld gezin. Twee zoons van hem, een dochter en twee zoons van haar en samen hebben ze nog dochter Janneke. “Ik was alleen thuis met Janneke toen het gebeurde. Ze was toen pas drie. We zaten boven, de zaak was beneden. Ik hoorde geschreeuw en rende naar beneden. In de gang kwam ik iemand met een pistool tegen, dus ik rende weer naar boven en belde 112. Die vrouw aan de andere van de lijn bleef met me praten totdat de politie kwam. Ze zei dat ik boven moest blijven met mijn kind totdat de hulpdiensten kwamen. Tegen de tijd dat het arrestatieteam aankwam, waren de daders gevlucht. Niet veel later overleed Ruud, hij was in zijn hart en long geraakt.”

Verhuizen geen optie

Els woont nog steeds op de bovenverdieping aan de Haagse Beeklaan. Onder haar is nu een kapsalon gevestigd. Het voorzetraam met een afbeelding van een diamant in haar atelier herinnert aan de juwelierszaak die meer dan 80 jaar geleden opgericht was. “Ik krijg wel eens de vraag of ik niet had willen verhuizen na de overval. Ergens anders helemaal opnieuw beginnen. Maar die ene afschuwelijke herinnering kan niet op tegen de mooie momenten die we ook deelden in dit huis. En ik moet er niet aan denken dat ik in die chaos van toen ook nog had moeten verhuizen. Wanneer alles om je heen kapot gaat, houd je juist vast aan het vertrouwde, het bekende. Diezelfde nacht dat Ruud overleed, sliep ik ook in mijn eigen bed.”

Nul inkomsten

Dat een moeilijke chaotische periode na de moord op Ruud aanbrak, is een understatement. Naast het verdriet en het ongeloof om het verlies van haar man, maatje en collega, stopten ook direct de inkomsten. De juwelierszaak was hun brood op de plank en dat was van de ene op de andere dag weg. “We waren ook niet verzekerd tegen zoiets als dit. Je verwacht niet dat dit gebeurt. Je inkomsten zijn ineens nul. Gelukkig had ik een hele goede casemanager van Slachtofferhulp Nederland die me in alles bijstond. Zij vroeg ook bij het noodhulpfonds van Fonds Slachtofferhulp een bijdrage voor levensonderhoud aan, zodat ik in die eerste maanden door kon zonder me zorgen te hoeven maken of ik mijn huis uit moest, of ik de boodschappen wel kon betalen. Het was een hele fijne extra steun in de rug.”

Alleskunner

Een andere grote zorg was: wat te doen met de zaak? Els: “De juwelierszaak was al 81 jaar in de familie van Ruud. De keuze om de hele zaak te ontmantelen, was pijnlijk. Ik ben wel blij dat ik de naam van zaak, Lapidee, heb kunnen voortzetten met mijn handgraveren. Dat ging niet zonder moeite hoor. Ineens moest ik alles alleen doen. En Ruud kon alles. Als ik een foutje maakte, kon hij het rechtzetten. Of even een gereedschap aanpassen, hij deed het zo. Ik had ook nog maar net de opleiding afgerond, ik stond aan het begin van mijn leercurve en moest nu op eigen kracht verder. Je hebt niemand om even mee te sparren. Tegelijkertijd is het graveren een belangrijke troost. Wanneer je iets maakt, iets concreets, iets moois en het lukt, dan geeft dan een enorme kick. En als ik graveer, moet ik er met mijn volle aandacht bij zijn. Ruimte voor andere gedachten is er dan even niet.”

Leuke moeder

Els vertelt nuchter over wat er gebeurd is. Die nuchterheid is haar, zeker in het begin, ook wel eens aangerekend. “Ik weet dat ik mezelf sterk heb neergezet. Mensen zeiden dan: ‘ik zou dat niet kunnen.’ Maar weet je, je hebt niet veel keuze. Ik moest er zijn voor de kinderen, die hadden al genoeg meegemaakt. Ze hadden me nodig en het liefst ook nog een beetje als een leuke moeder. Praten en schrijven over wat er gebeurd was, bijna afstandelijk als een toeschouwer, heeft me enorm geholpen. Ik heb veel interviews gegeven, een boek gepubliceerd,  ik participeerde aan alles wat maar mogelijk was. Het is niet bijzonder, of sterk. Het was mijn manier van rouwen en verwerken. Dat is voor iedereen anders. Dit werkte voor mij.”

Hoger beroep

Met dezelfde blik van een toeschouwer was Els ook nauw betrokken bij het strafproces. Ze volgde elke stap die werd gezet en maakte gebruik van haar spreekrecht. Na een hoger beroep heeft de rechtbank lagere straffen opgelegd, omdat ze rekening hield met de leeftijd van de daders. De schutter, Sandro kreeg 10 jaar celstraf in plaats van 13 jaar en Ziya kreeg 8 jaar in plaats van 11 jaar.

Spreekrecht

“Dat doet echt wel wat met je”, vertelt Els. “Ik begreep de beslissing van de rechter niet. Hoezo een kortere straf? Er wás al rekening gehouden met hun leeftijd en het feit dat dit hun eerste strafbare feit was. Het is lastig, want in Nederland zijn we vooral gericht op een veilige terugkeer naar de maatschappij, zonder recidive. Dat is natuurlijk belangrijk. Maar als nabestaande wil je ook genoegdoening, maar die krijg je niet echt. Want welke schadevergoeding zou iets goedmaken? Een te lage vergoeding bagatelliseert het leed. Maakt meer geld het leed dan minder? En welke gevangenisstraf is passend, wanneer een mensenleven weggenomen is? Ik ben in elk geval wel blij dat ik gebruik heb gemaakt van mijn spreekrecht. Hiermee had ik een rol in het proces en kon ik  vertellen wat hun daad met mij en de kinderen heeft gedaan.”

Levend houden

“We zijn nu al tien jaar verder. Toen het net gebeurd was, hoorde ik andere nabestaanden vertellen hoe moeilijk ze het soms tien jaar na dato nog hadden. Ik kon het me haast niet voorstellen, vond dat ik toen al verder was dan zij. Maar nu kan ik zeggen, dat het soms goed gaat, maar soms komt het gemis nog altijd in alle hevigheid terug. Onze dochter was pas 3 toen ze haar vader verloor. Het is aan mij om hem levend te houden, te vertellen over hem. Ik kon zo veel met hem delen. We versterkten elkaar. En dat blijf ik missen. Maar dat is ook wel mooi. Ik zeg altijd: hij is het waard om herinnerd en gemist te worden.”