5 vragen aan… John Taks Diakonessenhuis

Medische fouten hebben een grote impact op het leven van patiënten en nabestaanden. Hoe kan een ziekenhuis hier op een goede manier op ingaan? We spreken John Taks, voorzitter Raad van Bestuur Diakonessenhuis Utrecht Zeist Doorn. Het Diaknossenhuis is één van de deelnemende ziekenhuizen in onze pilot casemanagement medische incidenten.

1. Niet alleen gedupeerde patiënten lijden onder een medisch incident. Ook voor de betrokken zorgverleners is de impact groot. Hoe gaat het Diakonessenhuis hiermee om?

Wij hechten er enorm aan om open en eerlijk te zijn, juist als iets niet goed gaat. Collega’s evalueren samen onverwachte situaties om van te leren en verbeteringen aan te brengen. Een ander belangrijk onderdeel is het protocol veilig incidenten melden (VIM). En voor collega’s die in hun werk te maken krijgen met incidenten hebben we een speciaal opvangteam voor extra steun, dat voorkomt dat de ervaring leidt tot blijvende schade.  

 2. Op welke manieren zorgt u ervoor dat een gedupeerde patiënt zich serieus genomen voelt?  

Erkenning is erg belangrijk voor het verwerken en accepteren. Daarom informeren we zo spoedig mogelijk na een incident de patiënt en/of familieVervolgens betrekken we patiënten bij het calamiteitenonderzoek, waar ze uitgebreid het woord kunnen doen en de uitkomst kunnen bespreken met de onderzoekers. Tijdens het hele traject heeft de patiënt en/of de familie een eigen cliëntcontactpersoon bij wie ze altijd terecht kunnen voor vragen. Ook kunnen patiëntegebruik maken van intensieve steun van een casemanager van Fonds Slachtofferhulp.  

“Erkenning is er belangrijk voor patiënt en familie voor het verwerken en accepteren van de medische fout.”
– John Taks, voorzitter Raad van Bestuur Diakonessenhuis Utrecht Zeist Doorn

3. Wat kan er nog beter bij de afwikkeling van medische incidenten als het gaat om de nazorg?

Een eigen contactpersoon wordt erg gewaardeerd door patiënten en familie. Datzelfde geldt voor de casemanager van Fonds Slachtofferhulp, omdat dat iemand is die buiten onze organisatie staat. We horen altijd graag wat we nog beter kunnen doen, maar uit de feedback van patiënten en familie horen we nu dat we de afwikkeling en nazorg heel zorgvuldig doen.  

4. Door de coronacrisis is de reguliere zorg afgelopen jaar ernstig onder druk komen te staan en zijn veel geplande behandelingen en operaties zonder spoed uitgesteld. Er moeten door ziekenhuisbestuurders harde besluiten worden genomen die impact hebben op de patiëntveiligheid. Hoe gaat u daarmee om?

In het hele land werd er zorg uitgesteld. Dat kwam doordat patiënten zelf minder naar het ziekenhuis kwamen en huisartsen minder doorverwezen. Vooral tijdens de eerste coronagolf moesten ziekenhuizen ook afspraken verzetten of uitstellen. De artsen schatten in wat urgent was en niet uitgesteld kon worden. De uitkomsten heb ik als bestuurder op hoofdlijnen gevolgd. Zo gaven we onder meer prioriteit aan onderzoek en behandeling van patiënten met kanker.  

   

5. Heeft u de indruk dat de uitgestelde zorg tot meer onvrede bij patiënten en mogelijk ook tot meer klachten en claims leidt?

Uiteraard betreuren we het erg dat er vorig jaar zorg uitgesteld moest worden die we graag wilden geven. Gelukkig hebben patiënten daar meestal begrip voor, we hebben geen klachten of claims ontvangen. Wel hadden patiënten er vragen over. Dan beoordelen onze artsen wat echt nodig is en geven ze voorrang aan de patiënten die dat het hardste nodig hebben.   

Dit artikel verscheen in het Fonds Slachtofferhulp Magazine, dat wij drie keer per jaar naar onze donateurs sturen.