Nationaal Rapporteur over seksueel geweld tegen kinderen

De gevolgen voor slachtoffers van seksueel geweld zijn bekend. Maar nog steeds is er meer begrip nodig voor de achtergrond, risico’s, hulpbehoeften en preventie. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen doet regelmatig onderzoek naar seksueel geweld tegen kinderen om hier meer inzicht in te krijgen.


Louise Leijten
Louise Leijten
Contentspecialist bij Fonds Slachtofferhulp

Slachtoffermonitor seksueel geweld

Jongeren in de tienerleeftijd maken vaak seksueel geweld mee en worden ook vaker dan kinderen in de basisschoolleeftijd opnieuw slachtoffer van een zedendelict. Dit blijkt uit de nieuwe Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2017-2021. Volgens Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Conny Rijken is meer effectieve preventie en passende hulp voor slachtoffers nodig.

Onderzoek laat zorgelijk beeld zien

Het onderzoek laat een zorgelijk beeld zien van seksueel geweld en seksuele intimidatie tegen jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar. Gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) blijkt dat naar schatting ruim 95.000 meisjes (37,8%) en zo’n 34.500 jongens (13,4%) van deze leeftijd tenminste één vorm van seksueel geweld of seksuele intimidatie hebben meegemaakt.

Kinderen opnieuw slachtoffer

“Seksueel geweld tegen kinderen komt veel voor en heeft langdurige gevolgen voor slachtoffers”, zegt Nationaal Rapporteur Rijken. “Daarbij is het verontrustend om te zien dat tieners relatief vaak opnieuw slachtoffer worden van een delict.”

Maar liefst 35% van de 13- tot en met 17-jarigen komt binnen 5 jaar opnieuw in beeld als slachtoffer bij de politie, ten opzichte van 14% van de 0- tot en met 12-jarigen. In meer dan de helft van de gevallen worden zij opnieuw slachtoffer van een zedendelict of maken zij ernstig geweld mee.

Taboes doorbreken

Met WTFFF!?, het platform over online seksueel misbruik dat Fonds Slachtofferhulp samen met jongeren ontwikkelde, zorgen we er onder andere voor dat gevoelens van schaamte en schuld verminderen, zodat er meer kansen zijn voor de hulpverlening. Contact opnemen met een hulpverlener voelt voor veel jonge slachtoffers namelijk als een brug te ver. Op dit moment vindt slechts een gering percentage van de slachtoffers van online seksueel misbruik hulp, terwijl er goede specialistische hulp beschikbaar is.

Het is daarom belangrijk om te beginnen bij de basis: bij het anoniem delen van een ervaring met online seksueel misbruik. Want – zo weten we – is het eerlijk durven zijn over (online) seksueel misbruik (en de reactie die slachtoffers krijgen van de omgeving) essentieel in het verwerkingsproces en kan dit een opening zijn naar de hulpverlening.

Onderzoek seksueel geweld: brede blik op slachtofferschap

Uit het rapport Brede blik op slachtofferschap – Achtergronden van slachtoffers van seksueel geweld tegen kinderen en seksuele uitbuiting, blijkt dat risicofactoren, zoals een instabiele thuissituatie, vaker voorkomen onder slachtoffers dan niet-slachtoffers. Hoewel deze kenmerken nooit de reden zijn dat zij slachtoffer worden, dragen ze wel bij aan de kwetsbaarheid van een persoon. Wat betekent dit voor de hulpverlening? En welke rol speelt preventie op dit vlak?

Verschillende factoren

Personen die seksueel geweld of seksuele uitbuiting meemaken, hebben vaak moeilijkheden in meerdere gebieden van hun leven. Zo is er op persoonlijk gebied tot achttien keer meer sprake van een lichte verstandelijke beperking dan bij leeftijds- en geslachtsgenoten die geen slachtoffer zijn. Daarnaast verkeren of verkeerden zij vaker in een instabiele thuissituatie met veel verhuizingen of een verslaving van de ouder(s). Ook is er een hoger aantal schoolverlaters onder deze groep. Bij hen valt een deel van het sociale vangnet weg, wat hun kwetsbaarheid verergert. “De kenmerken in de directe omgeving van slachtoffers kunnen zowel een steun als een belemmering zijn in de bescherming”, aldus de Nationaal Rapporteur.

Bekijk hier de interactieve infographic ‘Brede blik op slachtoffers’. 

Voorlichting en preventie Fonds Slachtofferhulp

De school is een plek om beter zicht te krijgen op de persoonlijke situatie en de hulpbehoefte van kinderen. De Nationaal Rapporteur zegt hierover: “De mate van aandacht voor en bespreekbaarheid van relaties en seksualiteit op school, bijvoorbeeld via erkende preventieprogramma’s, kan van invloed zijn op signalering en ondersteuning van slachtoffers.” Het is daarom van belang dat seksuele voorlichting goed is afgestemd op de hedendaagse jeugd, waarvan de seksuele ontwikkeling zich grotendeels online afspeelt.

Aan de hand van de vraag van jongeren, middelbare scholen en ouders, zet Fonds Slachtofferhulp nu de stap om WTFFF!? naar de klas te brengen. Aan de hand van lesmateriaal – volledig afgestemd op de doelgroep – openen we het gesprek over online seksueel misbruik op een laagdrempelige en taboedoorbrekende manier. Het is essentieel dat scholen actief beleid voeren op dit thema, zodat leerlingen weten dat het thuis, op school en bij de hulpverlening, veilig is om te vertellen.

Eén loket voor hulp: het Centrum Seksueel Geweld

Als kinderen slachtoffer worden van seksueel geweld, is het volgens de Nationaal Rapporteur van groot belang dat er passende hulp wordt geboden. “Het belang van het kind moet het uitgangspunt zijn. Als een kind slachtoffer wordt, is het noodzakelijk dat hulp past bij de hulpbehoefte van slachtoffers en bij de problemen die zij willen oplossen.”

Bovendien is het voor slachtoffers ook onduidelijk waar en welke specialistische hulp ze kunnen vinden. “Deze hulp is niet altijd beschikbaar en het aanbod is versnipperd”, zegt Nationaal Rapporteur Rijken. “Een landelijke entree kan helpen om ervoor te zorgen dat slachtoffers op de juiste plek terechtkomen en juiste ondersteuning krijgen.”

Het Centrum Seksueel Geweld speelt direct in op deze behoefte. Het Centrum Seksueel Geweld biedt dag en nacht hulp aan iedereen die een aanranding of verkrachting heeft meegemaakt. In alle 16 locaties werkt een team van artsen, verpleegkundigen, politie, psychologen, maatschappelijk werkers en seksuologen samen om slachtoffers van aanranding en verkrachting de hulp te geven die ze nodig hebben.