‘Het alcoholslot verdient absoluut een plek in het bestuursrecht. Én in het strafrecht, ‘’ vindt Marijke. Waarom? Lees dat in haar artikel dat deze week in het Nederlands Juristenblad gepubliceerd is.
De discussie over de herinvoering van het alcoholslotprogramma (ASP) leeft erg in de politiek en samenleving. Veel mensen ergeren zich aan recidiverende bestuurders die onder invloed verkeersgevaar veroorzaken, vaak met ernstige gevolgen. Het ASP werd in 2015 afgeschaft na belangrijke uitspraken van de Raad van State (4 maart) en de Hoge Raad (3 maart), waarin werd geoordeeld dat het ASP in zijn toenmalige vorm juridisch tekortschoot.
Achtergrond van de afschaffing in 2015
De Raad van State oordeelde dat het ASP onevenredig kon uitpakken, omdat er bij oplegging geen rekening gehouden kon worden met persoonlijke omstandigheden. Dit maakte de regeling -kort gezegd- strijdig met hogere wetgeving. De Hoge Raad oordeelde daarnaast dat het ASP, door zijn aard en gevolgen, veel leek op een straf in plaats van een maatregel. En dat er daarom sprake kon zijn van dubbele bestraffing als iemand ook strafrechtelijk vervolgd werd voor hetzelfde feit. Beide instanties benadrukten echter dat het ontbrak aan duidelijke wetgeving, zowel over de verhouding tussen bestuurs- en strafrecht als over het aanpassen van de maatregel aan individuele gevallen.
Misvattingen over de uitspraken
Wat opvallend is, is dat er vooral gezegd wordt dat het ASP is afgeschaft omdat het werd aangemerkt als een straf (‘criminal charge’) en derhalve als dubbele bestraffing werd gezien. Terwijl de kern van beide uitspraken juist is dat de wetgever had nagelaten om regels te maken over de samenloop van het ASP met strafrechtelijke vervolging. Ook werd niet wettelijk vastgelegd hoe onevenredigheid in individuele gevallen kon worden voorkomen. Deze nuance is in veel analyses en beleidsstukken onvoldoende meegenomen.
Verkenning herinvoering bestuursrecht
De Ministers van Infrastructuur & Waterstaat en Justitie & Veiligheid onderzoeken op verzoek van de Tweede Kamer op welke manier het ASP opnieuw ingevoerd kan worden. Volgens het Deloitte-rapport zou het ASP beter in het strafrecht passen, omdat er in het bestuursrecht risico’s zouden bestaan op juridische bezwaren. Zoals in het verleden gold. Maar dit risico is er niet. Uit de eerder genoemde uitspraken van de Hoge Raad en de Raad van State blijkt namelijk dat als a) de wetgever zich buigt over hoe de samenloop tussen bestuur- en strafrecht rondom het ASP eruit moet komen te zien en b) de gevolgen voor de betrokkene aanvaardbaarder worden gemaakt (ergo: het verlagen van de kosten), het ASP wel degelijk een plek in het bestuursrecht kan krijgen zonder dat dit een (succesvolle) strafvervolging voor rijden onder invloed in de weg staat. Een betoog dat ook steun vindt in uitspraken van zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) als van het Hof van Justitie van de Europese Unie die zien op de werking van het ne bis in idem-beginsel.
Voordelen van bestuursrechtelijke invoering
Invoering van het ASP in het bestuursrecht is ook wenselijk, want het bestuursrecht:
- bereikt een grotere doelgroep: het ASP kan sneller en bij meer mensen worden opgelegd dan via het strafrecht.
- heeft een snellere werking: oplegging via bestuursrecht kan vrijwel direct, terwijl strafzaken vaak jaren duren;
- vergroot de verkeersveiligheid: het snel uitsluiten van risicovolle bestuurders is cruciaal om nieuwe slachtoffers te voorkomen.
ASP óók geschikt voor strafrecht
Daarnaast bepleiten wij dat het ASP ook via het strafrecht mogelijk moet zijn, met name bij zwaardere zaken zoals verkeersmisdrijven met (dodelijke) slachtoffers. Het alcoholslot kan dan dienen als voorwaardelijke maatregel bij terugkeer in het verkeer. Ook zou het ASP kunnen worden ingezet bij zaken met een ongeldigverklaring van het rijbewijs door het CBR, waarbij de strafrechter uitspreekt dat iemand na afloop van de ongeldigverklaring alleen mag rijden mét alcoholslot.
Het zou ook niet de eerste maatregel zijn die in zowel bestuurs- als strafrecht kan worden opgelegd. Denk bijvoorbeeld aan een gebiedsverbod. Dit kan bij (ernstige) verstoring van de openbare orde zowel door de burgemeester als door de strafrechter worden opgelegd. Maar ook in het milieurecht kennen we een combinatie van straf- en bestuursrecht. Zo bestaat de mogelijkheid om een boete op te leggen aan een bedrijf dat zich niet aan de vergunningsvoorschriften houdt zowel in het bestuursrecht als in het strafrecht.
Conclusie
De afschaffing van het ASP in 2015 kwam niet door het punitieve karakter van de maatregel, maar door:
- het ontbreken van wetgeving rond de samenloop tussen bestuurs- en strafrecht;
- het gebrek aan de mogelijkheid tot individuele afweging binnen de regeling;
- de sterke overeenkomst tussen de gevolgen van het ASP en strafrechtelijke sancties.