5 vragen aan… Ismet Bingöl

Ismet Bingöl is gemeenteraadslid voor het CDA in Den Haag én oprichter van de bewonersorganisatie ‘De Paraplu’ in de Haagse Schilderswijk. Niet de gemakkelijkste buurt, maar wel een buurt waar sociale steun in het dagelijkse doen en laten lijkt ingebakken en waar het, inmiddels landelijk uitgerolde, project van de buurtvaders is ontstaan. Succesvolle sociale steun: een logisch gevolg van de smeltkroes aan culturen? Of vergt het stevige inspanningen vanuit de wijk en politiek?

Naast uw werk als raadslid voor het CDA in Den Haag bent u oprichter van de bewonersorganistatie ‘De Paraplu’. Een bekend project zijn de buurtvaders, en inmiddels ook buurtmoeders, die meehelpen de wijk veilig en leefbaar te houden. Met welk idee is dit initiatief ontstaan?
“In de jaren ‘90 was er veel criminaliteit in de Schilderswijk. We zijn toen begonnen met de nachtpreventie: met vijf of zes buurtgenoten liepen we in de avond en nacht door de wijk. We hielden in de gaten of ergens deuren nog open waren, of dat we verdachte personen zagen. Het sloeg aan. Uit de nachtpreventie ontstonden de ‘buurtvaders’. De buurtvaders zijn mensen in de wijk die zich verantwoordelijk voelen en graag een steentje bijdragen. Bij veel jongeren van niet-Nederlandse achtergrond in onze wijk roept het weerstand op als ze aangesproken worden door iemand in een uniform. Dan voelen ze zich direct verdachte. Niet wanneer je buurman of je oom uit de buurt dat doet. Zij kennen de cultuur. Inmiddels zijn er ook in andere steden buurvader-projecten ontstaan. Ik ben heel trots op de impact van dit initiatief.”

Waarop ligt wat u betreft het accent van de rol van de buurvaders?
“Ik denk dat de buurtvaders vooral een verbindende rol hebben en de saamhorigheid in de buurt stimuleren. Een positieve houding is hierbij belangrijk. En vooruit denken: wat speelt er, wat staat er te gebeuren?  Inmiddels zijn er ook buurtmoeders, die zich weer meer met vrouwen bezighouden. In bepaalde culturen komen vrouwen zelden buiten. We proberen ze uit hun schulp te trekken.”

Saamhorigheid en sociale steun leven sterk in de Schilderswijk. Is dit een resultaat van samenleven in een smeltkroes van culturen? Of is dit elke dag hard werken?
“Het is én én. Een maatschappij creëren we met elkaar. Met de buurtvaders en -moeders, de moskeeën, tempels en kerken, de wijkmanagers, buurthuizen en wijkagenten. Allemaal dragen ze bij. Tegelijkertijd leven we hier met meer dan 100 verschillende nationaliteiten en toch weten mensen elkaar te vinden. Of misschien wel juist daarom.”

Hoe kan de politiek sociale steun stimuleren?
“Sociale steun moet op de agenda van de politiek staan en continu aandacht krijgen. Weten wat er speelt, tot in de haarvaten van de maatschappij, is hierbij essentieel. Alleen dan kun je ook vanuit de politiek sociale steun stimuleren.”

Als we een sprongetje maken naar ons werk, welke rol ziet u dan voor wijkgenoten om steun te bieden aan slachtoffers van een verkeersongeluk of een misdrijf?
“Wanneer je elkaar kent, begrijpt en waardeert, gaan de deuren makkelijker open om hulp te bieden en te krijgen. Dan is hulp, juist die hele simpele praktische hulp en aandacht, heel vanzelfsprekend. En buurgenoten zijn altijd letterlijk in de buurt. Sowieso geloof ik in de hulpbereidheid van mensen. We zagen het laatst heel mooi na de verwoestende brand in de Wouwermansstraat. Slachtoffers hadden niets meer, alleen de kleding die ze aan hadden toen ze hun huizen moesten ontvluchten. Veel mensen uit de buurt, maar ook in het land, voelden zich enorm betrokken en wilden helpen. Met het nieuwe bestuur van de Paraplu hebben we de hulp verzameld. En die kwam er, van alle kanten. Toiletartikelen, kleding, geld. We hadden gewoon ruimte tekort om alles op te slaan. Dat vind ik prachtig.”