Volgens onderzoeker Marijke Naezer richten wij ons als maatschappij nog te veel op het slachtoffer in plaats van op de pleger. Een opmerking als: ‘Had je die foto ook maar niet moeten sturen,’ is snel gemaakt. Wat zijn de gevolgen hiervan? En hoe zouden we dit onderwerp dan beter wél kunnen benaderen?
Steeds meer jongeren versturen seksueel getint beeldmateriaal naar elkaar. Wanneer dit zonder toestemming wordt doorgestuurd horen zij al snel dat ze dom, naïef, wanhopig of zelfs een slet zijn. Deze reacties werken gevoelens van schaamte en schuld in de hand, wat slachtoffers ervan weerhoudt om erover te praten en hulp te zoeken. Dit terwijl zij, zonder sociaal vangnet en de juiste hulp, snel in een negatieve spiraal terecht kunnen komen. Wij spraken onderzoeker Marijke Naezer, omdat haar visie aansluit bij de doelstellingen van ons jongerenplatform over online seksueel misbruik. Net als Marijke zijn wij van mening dat de focus en de verantwoordelijkheid niet bij het slachtoffer moet liggen, maar bij de pleger. Er is niets verkeerd aan sexting, terwijl alles verkeerd is aan sexting-misbruik.
Marijke deed verschillende onderzoeken naar hoe jongeren online vorm geven aan seksualiteit. Hoe gebruiken zij bijvoorbeeld sociale media om te flirten? Marijke deed van 2012 tot 2018 promotieonderzoek over de online belevingswereld van jongeren. In 2018 en 2019 deed ze, samen met Lotte van Oosterhout, vervolgonderzoek naar de ongewenste verspreiding van seksueel getint materiaal. Ze interviewde vooral plegers: jongeren die zelf weleens ongevraagd een sexy foto van iemand hadden doorgestuurd. Wat viel haar op uit dit onderzoek?
We beginnen het interview met de doelgroep. Wie zijn erbij betrokken? “Plegers en slachtoffers zijn van alle genders en geaardheden. En van alle leeftijden: online seksueel misbruik komt ook voor op basisscholen,” antwoordt Marijke. “Wat we ook zien, is dat elke seksuele ongelijkheid iemand kwetsbaarder maakt om slachtoffer te worden. Meiden zijn kwetsbaarder door het slet-stigma, zwarte jongeren en jongeren van kleur door racisme, LHBTIQA+ jongeren door heteronormativiteit. Uitsluitingsmechanismen spelen allemaal mee. En tegelijkertijd merk je dat in de media vooral verhalen worden verteld van de normgroep: witte meiden.”
Hoe zit het met motieven van plegers? We denken al snel aan een boze ex die uit wraak een naaktfoto van zijn ex-vriend(in) online plaatst. Marijke geeft meteen aan dat we moeten uitkijken met dit stereotype denken. Zij zag in haar onderzoek veel meer motieven, die bovendien lang niet allemaal kwaadaardig zijn.
Wat het motief ook was om een foto door te sturen, het viel Marijke vooral op dat plegers zich gesterkt voelen door het huidige betoog over sexting: stuur geen sexy foto’s. Over het algemeen luidt de maatschappelijke boodschap dat het slachtoffer iets niet zou moeten doen. Marijke: “Een van de reacties van de plegers was dat zij het slachtoffer een lesje wilde leren. Door het negatieve en conservatieve betoog voelen plegers zich alleen maar gerechtigd. Het idee is: ‘Als je zo’n foto maakt, dan ben je een slet. Alleen sletten doen dat. Dus ga ik je exposen ook.’ Dit houdt dus een heel direct verband met hoe er over sexting wordt gedacht. Het huidige betoog leidt zo juist tot het ongewenst verspreiden van beeldmateriaal.”
Ook vanuit omstanders is de reactie vaak dat sexting-misbruik de schuld van het slachtoffer is. Marijke: “Het betoog ‘doe niet aan sexting’ creëert hele passieve omstanders. Het is voor ouders of scholen minder logisch om in te grijpen, als ze denken dat het de schuld van het slachtoffer is. Deze overtuiging maakt bovendien dat een slachtoffer veel minder snel over het misbruik praat en om hulp vraagt. Terwijl het sociale vangnet juist zo belangrijk is voor het herstel. Vaak zijn omstanders zich ook niet voldoende bewust van de impact die sexting-misbruik kan hebben.”
Daarnaast wordt regelmatig gedacht en gezegd dat het verspreiden van een in vertrouwen verstuurde foto ‘nu eenmaal gebeurt’. De manier waarop over sexting-misbruik gesproken wordt, maakt volgens Marijke veel uit. “De manier waarop we over online seksueel misbruik praten, klopt niet met hoe het echt gebeurt. Neem het ‘uitlekken’ van foto’s. Foto’s lekken niet uit, ze worden bewust gedeeld. Dit soort verwoordingen helpen niet. Laatst was ik bij een voorlichtingsles waar werd gezegd ‘je moet het ook niet op internet zetten’. Maar slachtoffers zetten hun materiaal niet op internet. Ik vergelijk dat soms met het schrijven van een brief. Als je een brief in een envelop aan iemand stuurt, is dat ook iets anders dan posters aan bomen hangen. ‘Had je die brief ook maar niet aan al die bomen moeten hangen’, zou dan eenzelfde reactie zijn. Terwijl de briefverstuurder dit helemaal niet heeft gedaan, dit heeft iemand anders gedaan.”
Marijke benadrukt dat jongeren beïnvloed worden door wat wij als volwassenen uitdragen. “Bedenk maar eens hoe er werd gereageerd op het verspreiden van het seksfilmpje van Patricia Paay. Ook volwassenen lachten erom, maakten grappen, deelden memes, deelden het materiaal zelf ook. Jongeren zien dat. Volwassenen geven nog te vaak het slechte voorbeeld.”
Sexting an sich lijkt ook nog niet helemaal te zijn geaccepteerd. Door ouders en andere volwassenen niet, maar ook niet door jongeren zelf. Het taboe dat erop rust, ziet Marijke overal terug. “In documentaires over sexting-misbruik wordt bijvoorbeeld nog vaak een stereotype verhaal getoond. Een onzeker meisje dat is overgehaald om een naaktfoto te versturen en vervolgens wordt afgeperst. Natuurlijk gebeurt dit ook en zijn deze verhalen schrijnend, maar waarom delen ze niet het verhaal van iemand die het leuk vond om een foto te sturen? Sexting hoort bij de normale, gezonde ontwikkeling van jongeren van deze tijd. Als de beeldvorming over sexting realistischer, en dus positiever wordt, wordt het minder logisch om andermans’ materiaal te verspreiden en het slachtoffer te blamen en shamen.”
Op de vraag hoe die boodschap kan indalen bij bezorgde ouders, zegt Marijke het volgende. “Ouders zeggen vaak dat ze sexting liever helemaal verbieden. Want het is het enige dat zij kunnen beïnvloeden, zo redeneren ze. Maar in wezen kun je dit niet beïnvloeden. Kinderen proberen vorm te geven aan hun seksualiteit en hebben ook de ruimte nodig om zich seksueel te ontwikkelen. Daar hebben ze het recht op. Zelfs áls het je lukt om je kind tot onthouding aan te zetten, betekent dat niet dat jouw kind geen slachtoffer kan worden van sexting-misbruik. Het maakt namelijk niet altijd uit of jij op een foto staat of niet. Als mensen zeggen, denken of geloven dat jij de persoon op de foto bent, dan heb je hetzelfde probleem. Onthouding helpt dus op geen enkele manier.”
Marijke geeft aan dat het verbieden van sexting kinderen juist kwetsbaar maakt. Je versterkt daarmee het taboe en geeft kinderen het gevoel schuldig te zijn wanneer zij te maken krijgen met sexting-misbruik. Daarbij verkleint het de kans dat kinderen eerlijk durven te zijn en om hulp durven te vragen wanneer het misgaat. “Voorkom liever dat je kind een pleger wordt. Vertel hen dat ze nooit een sexy foto van iemand ongewenst mogen doorsturen. En dat ze, zolang dat met wederzijds enthousiasme gebeurt, van sexting mogen genieten. Dat jij er voor ze bent als er ooit iets mis zou gaan.”
Wanneer jongeren het gevoel hebben dat de schuld bij hen ligt, praten zij er minder snel over met mensen uit de eigen omgeving of met een hulpverlener. Jongeren kunnen hierdoor sneller verstrikt raken in een misbruiksituatie. “Veel slachtoffers geven aan weinig vertrouwen te hebben in de hulpverlening van bijvoorbeeld de politie en houden daardoor liever hun mond,” zegt Marijke. “In de verhalen van slachtoffers merk je dat ze er bijna altijd uit zijn gekomen dankzij een sterk sociaal vangnet. Door omstanders die zeggen: ‘Jij hebt niets verkeerd gedaan en je staat in je recht om boos te zijn.’’
Op de vraag wat er volgens Marijke nodig is om het heersende beeld over sexting te veranderen, zegt ze het volgende. “In mijn ogen dragen de mensen met het grootste podium, de grootste verantwoordelijkheid. Maar iedereen moet hierin zijn rol pakken, denk ik. Doe zelf niet mee aan doorsturen, belachelijk maken en victim blaming. Grijp in als je ziet dat het misgaat, met positieve aandacht voor de persoon die het meemaakt. En maak in je reacties en taalgebruik onderscheid tussen sexting en sexting-misbruik. We noemen verkrachting ook geen seks. Ga ook als ouders het gesprek erover aan, geef aan dat sexting prima is en dat je een luisterend oor bent als dat nodig is.”
Volgens Marijke hebben scholen hierin ook een grote verantwoordelijkheid. “Ga als docent of jeugdhulpmedewerker in gesprek met jongeren. Stel vragen als: Ontvang je weleens een sexy foto? Wat doe je daar dan mee? Als je ziet dat iemand zich schuldig maakt aan de ongewenste verspreiding van dit materiaal, grijp je dan in?.’’
Tot slot vindt Marijke dat ook de media hierin een grote rol hebben. Hoe meer positieve verhalen over sexting zij delen, en hoe vaker zij in items over sexting-misbruik de schuld ondubbelzinnig bij de pleger leggen in plaats van bij het slachtoffer, hoe sneller het algemene beeld erover verandert. Ze sluit af met de opmerking dat ze het echt fantastisch vindt dat ze, na bijna 10 jaar onderzoek naar dit onderwerp, de beweging voor een meer seks-positieve benadering steeds groter en sterker ziet worden. En dat ook Fonds Slachtofferhulp zich inzet om samen met jongeren voor meer bewustwording rondom dit onderwerp te zorgen.