Sexting hoort bij de normale seksuele ontwikkeling van jongeren. Dat hier nog een groot taboe op rust wordt duidelijk uit de reacties van naasten wanneer pikant beeldmateriaal, zonder toestemming, verspreid wordt. Het overkwam Jantine Jongebloed op 16-jarige leeftijd. Hoe heeft zij dit beleefd? Wat maakte de meeste impact op haar? En wat hoopt zij jongeren nu, zeventien jaar later, mee te geven?
Steeds meer jongeren versturen seksueel getint beeldmateriaal naar elkaar. Wordt dit zonder toestemming gedeeld? Dan krijgen jongeren al snel te horen naïef, wanhopig, een domme sukkel of een slet te zijn. Reacties die gevoelens van schuld en schaamte in de hand werken. Met ons jongerenplatform (www.wtfff.nl), over online seksueel misbruik, vragen wij hier aandacht voor. Want alleen met een sterk sociaal vangnet vinden jongeren hun weg naar hulp en herstel. Dit blijkt ook uit ons interview met Jantine Jongebloed, freelance journalist en schrijver van het boek ‘Wie zette mijn naaktfoto’s online? Een spannende detective over sexting, schuld en sukkels’. Toen zij 16 jaar was werden haar naaktfoto’s online gedeeld, geprint en opgehangen in haar school. Terwijl er niks mis is met sexting, en alles met sexting-misbruik, kreeg Jantine te maken met victim blaming. We vroegen haar hoe zij de gebeurtenis en de tijd daarna heeft beleefd en wat op haar de meeste impact maakte.
Jantine vertelt: “Ik was 16 toen er meerdere naaktfoto’s van mij verspreid zijn, zonder dat ik dat wilde. Ze stonden onder andere op geenstijl.nl en op een speciaal daarvoor gemaakte website, met daarbij een verzonnen interview over mijn seksleven. Daarnaast werden ze geprint, fysiek op school verspreid en opgehangen en ook via de mail onder klasgenoten doorgestuurd. Ik stond van top tot teen, met gezicht, herkenbaar op die foto’s.” Jantine zocht in die tijd vooral naar manieren om met de situatie om te gaan. Wie haar foto’s verspreid had heeft ze toentertijd nooit geweten. In haar boek ‘Wie zette mijn naaktfoto’s online?’, beschrijft zij onder andere haar zoektocht naar de daders, zeventien jaar later.
Als we haar vragen wat het meest pijnlijk was, hoeft Jantine niet lang na te denken. Achteraf gezien heeft het vooral veel impact gemaakt hoe omstanders ermee omgingen. Hoe afwezig zij waren, met name volwassenen. “Er was geen docent of andere volwassene die naar me toekwam om te vragen wat er aan de hand was. Niemand die zijn medeleven toonde. Ik moest zelf in actie komen. Ik ging naar de conrector om hulp te vragen, maar verliet hem met het gevoel dat het mijn eigen schuld was. Van klasgenoten en online bekenden hoorde ze dat ze die foto’s maar niet had moeten maken en volgens de conrector was het te verwachten dat die foto’s een keer op school zouden belanden. Ik moest het zelf oplossen. Hij bood geen hulp, maar adviseerde alleen om het met mijn ouders te bespreken.”
Dat deze conrector haar indirect de schuld gaf, samen met het uitblijven van hulp, was voor Jantine het meest pijnlijk. Nog meer dan dat haar naaktfoto’s ongewenst door iedereen werden bekeken. Ook de reacties van haar leeftijdsgenoten waren niet mis. Ze keken haar na en lachten haar uit. Jantine vertelt dat ze bijna niet direct aangesproken werd, maar dat er vooral over haar gefluisterd werd. Zo kreeg ze non-verbaal het gevoel dat ze belachelijk was en zich moest schamen.
Een paar dagen nadat de foto’s verspreid waren, nam een populaire jongen van school het voor haar op. “Wat ik heel fijn en bijzonder vond, was dat hij naar mij toe kwam en vroeg wat er precies was gebeurd. Dat was de eerste keer dat iemand dat deed.” Volgens Jantine is deze actie een goed voorbeeld van hoe je als omstander kunt reageren: zo oordeelloos mogelijk vragen wat er is gebeurd. Hoe het met het slachtoffer is? En of je ergens mee kunt helpen? In plaats van het zelf in te vullen en je oordeel klaar te hebben. De jongen in kwestie nam daarnaast de rol op zich om andere leeftijdsgenoten aan te spreken op hun gedrag. “Ook dat is heel belangrijk,” vertelt Jantine.
Het feit dat hij op school populair was kan het voor hem makkelijker hebben gemaakt om dit te doen, zonder zelf doelwit van pesterijen te worden. Jantine hoopt dat er een accentverschuiving plaatsvindt in hoe jongeren op elkaar reageren. Dat ze het onderling voor elkaar opnemen, in plaats van zich verschuilen achter één algemene stem die heeft bepaald dat het slachtoffer zich moet schamen, in plaats van de persoon die de beelden ongewild verspreidt.
Met het schrijven van haar boek wilde Jantine iets over sexting-misbruik creëren dat specifiek voor jongeren is. Het was een middel om haar complete verhaal te vertellen en haar kijk te delen op de impact van sexting-misbruik, slut shaming en victim blaming. “Ik denk dat mijn verhaal heel mooi alle facetten van zo’n situatie laat zien. Hoe normaal het is om bezig te zijn met het ontdekken van je seksualiteit en om dit ook online te doen. Hoe pestgedrag op school werkt, hoe iedereen meedoet en erachteraan loopt. En hoe waardevol het is als er iemand is die daar uitbreekt en het voor je opneemt.”
Tijdens het schrijven ontdekte Jantine dat de manier waarop volwassenen praten over naaktfoto’s maken en delen, eigenlijk enorm averechts werkt. “Ik kan me voorstellen dat het een natuurlijke drang is om kinderen te behoeden voor allerlei gevaren. Logisch dat je als opvoeder de neiging hebt om sexting te verbieden. Maar het gevolg is dat we allemaal leren dat als je niet naar dat advies luistert, het je eigen schuld is als het misgaat. ‘We hebben je wel gewaarschuwd, je had het kunnen weten.’ Als slachtoffer ervaar je daardoor een dubbele pijn. Het is natuurlijk nooit de schuld van het slachtoffer.” Dit laatste hoopt ze vooral duidelijk te maken met haar boek. Zowel voor de jongeren die online misbruik meemaken, als voor de mensen om hen heen.
Net als Marijke Naezer, valt het Jantine op dat in het betoog over sexting de focus nog te veel op slachtoffers ligt in plaats van op plegers. “In voorlichting worden potentiële slachtoffers meestal strenger toegesproken (‘pas op, maak geen naaktfoto’s!’) dan potentiële daders (‘denk na voordat je andermans beelden deelt’). Ik snap niet zo goed waarom we er zo omheen moeten draaien. Online misbruik is strafbaar. Je mag gewoon niet aan andermans spullen zitten, punt.”
Ook zouden slachtoffers zich volgens Jantine veel meer gesteund voelen als het taboe op sexting en seksualiteit in het algemeen zou verdwijnen. “Dat zou niet alleen helpen om misbruik te voorkomen, het helpt jongeren ook om weg te blijven van het schuldgevoel. Het is namelijk heel normaal om je seksualiteit te ontdekken, ook online met sexting.”
Het veroordelen van jongeren voor het maken en delen van naaktfoto’s maakt dat zij hun verhaal over misbruik vaak niet durven te delen, waardoor ze steeds verder kunnen afglijden in een misbruiksituatie. Deze schuld- en schaamtegevoelens vormen grote drempels tot het praten over online seksueel misbruik, of het op zoek gaan naar hulp.
Hoeveel impact dit soort veroordelingen op Jantine zelf hebben gehad, realiseerde ze pas zeventien jaar later. “Mijn medescholieren gaven er op school dan niet zoveel woorden aan, online deden ze dat wel. Ik las dingen als: ‘Je bent dom en naïef als je denkt dat het niet verspreid wordt’, ‘Het is je eigen schuld want je weet toch dat je voorzichtig moet zijn’. Die dingen heb ik in die jaren wel onthouden.”
Jantine vertelt dat ze zich nog goed herinnert dat ze, tijdens het schrijfproces, aan het chatten was met Slachtofferhulp om vragen rondom wetgeving op te helderen. “De hulpverlener typte: ‘Wat erg dat iemand jou dit heeft aangedaan.’ Het was voor het eerst dat iemand dat zei in plaats van ‘Wat erg dat dit is gebeurd’. Door die woordkeuze was er ineens sprake van een dader. Pas toen werd ik me bewust van mijn slachtofferschap. Van het feit dat er misbruik van mij is gemaakt. Vanuit de realisatie dat ik zelf slachtoffer ben en dus niet schuldig, zoals ik al die jaren wel om mij heen hoorde en geloofde, besefte ik dat ik het recht had om verhaal te halen en om boos en verdrietig te zijn.”
Jantine ging na zeventien jaar terug naar de conrector die haar vroeger onbewust het gevoel had gegeven dat het haar eigen schuld was. Deze keer reageerde hij heel anders. “Hij nam de tijd om te luisteren en erkende dat het een groot en heftig verhaal was. Hierdoor voelde ik mij gehoord en erkend. Ik realiseerde mij hoe hard ik die erkenning zeventien jaar geleden nodig had gehad.’’
Op de vraag hoe omstanders het beste kunnen reageren wanneer iemand vertelt over foto’s die zonder toestemming zijn gedeeld, zegt ze het volgende. “Wat het allerfijnst is, is als mensen zeggen: ‘’Hé, ik ben er voor je’’. Je denkt misschien al gauw dat zo’n zinnetje niets voorstelt, toch is het voor veel mensen heel waardevol om te horen denk ik. Daarmee zeg je indirect ook dat je iemand gelooft.” Ook vragen wat er is gebeurd, is volgens Jantine fijn. Zo hoef je er niet zelf over te beginnen, en kun je je verhaal kwijt, zonder dat iemand bij voorbaat oordeelt of dingen invult. “Daarnaast hoef je niet altijd een publiekelijk standpunt in te nemen, als je dat niet durft. Mijn vriendin nam het in die tijd ook niet openlijk voor mij op, maar heeft me wel altijd laten weten en voelen dat ze mijn verdriet zag en begreep. Dat ze er voor me was.”
Jantine kan zich goed vinden in de doelstellingen van Fonds Slachtofferhulp met het nieuwe online platform www.wtfff.nl. Ook zij gelooft dat jongeren vaker een podium moeten krijgen om zelf te vertellen hoe zij online seksueel misbruik beleven. Dit bleek ook toen jonge proeflezers van haar boek stuk voor stuk aangaven dat ze nu pas een idee hadden van hoe vreselijk het is als het je overkomt. Ze hoopt dat jongeren die dit meemaken vaker door sterke rolmodellen zullen worden vertegenwoordigd, mensen die er krachtig uit zijn gekomen. “Het zou zo mooi zijn als ook daders en omstanders vaker hun verhaal doen. Helaas zijn zij bijna niet te vinden. Terwijl het toch duidelijk niet alleen de taak is van slachtoffers om voorvechter te zijn van minder schuldgevoel en schaamte rondom rondom (online) seksualiteit en online seksueel misbruik.”
Jantine is, samen met de vijf jongeren op www.wtfff.nl, een krachtig rolmodel. Als het aan ons ligt bereikt zij met haar verhaal een zo groot mogelijk publiek. Haar boek is zowel offline als online bij alle grote boekhandels te koop.
Met het versturen van een seksueel getinte foto of video is niets mis. Wordt het beeldmateriaal echter ongewenst doorgestuurd? Dan spreken we van sextingmisbruik, een vorm van online seksueel misbruik. Volgens onderzoeker Marijke Naezer richten wij ons als maatschappij nog te veel op het slachtoffer in plaats van op de pleger.