Hoewel de rechtsgang bijna vijf jaar duurde en journalist Steenberghe die het boek schreef, inmiddels een goede bekende was geworden voor de nabestaanden, vertelde hij al die tijd niet dat Politie en Openbaar Ministerie hem hadden gevraagd om, in het geheim, allerlei details rondom de zaak op te schrijven. Embedded noemden ze dat: een journalist die stiekem fulltime vanuit het gebouw van het Openbaar Ministerie werkte aan wat ze het onderzoek Bosuil noemden, en daarover loog tegen de nabestaanden. Op basis van een zogenaamd mediacontract deelden agenten, officieren van justitie en onderzoekers uiterst vertrouwelijke, juridisch gevoelige en intieme details over de zaak met die journalist.
Waar de nabestaanden gedurende de rechtszaak zo vaak vergeefs om informatie en inzicht in hun dossiers hadden gesmeekt, was er al die tijd dus een buitenstaander die dat wel kreeg. En waar de nabestaanden dachten vertrouwen te kunnen hebben in de politierechercheurs die hen steunden in deze nachtmerrie, bleek nu dat veel van wat ambtenaren te horen kregen over de privésituatie van de familie, in een voor iedereen te lezen boek met sappige roddels en details werd verwerkt. Een mokerslag voor deze familie, die al veel meer heeft moeten doorstaan dan een mens voor mogelijk houdt. In hun ijver om aan de buitenwereld te laten zien hoe goed ze bezig waren, vergaten Politie en Justitie het belang van de mensen die het meest geraakt waren, wier leven kapot was gemaakt.
Het is niet de eerste keer dat nabestaanden hun recht op privacy en de eerbiediging van hun leed bij de rechter moeten afdwingen omdat het Openbaar Ministerie hun belangen verkwanselt. We kennen inmiddels meer verhalen over Politie en Openbaar Ministerie die een mediadeal maakten zonder zich te bekommeren om toestemming van alle betrokkenen. Zonder dat men erbij nadacht hoe het effect van publicatie zou uitpakken voor nabestaanden en slachtoffers en hun naaste omgeving.
Men vergat ook hoe het voor ons als burgers zou kunnen uitpakken. Want als Politie en Openbaar Ministerie niet betrouwbaar blijken, als vertrouwelijke gesprekken die je als slachtoffer of nabestaande voert met dienaren van de wet, als intieme details over het bezoek van de agent aan jouw huis, zonder jouw expliciete toestemming morgen in de krant kan staan, dan schokt dat ons vertrouwen in de rechtstaat. Dat is ernstig en niet uitlegbaar.
Sinds 2013 is het motto van het Openbaar Ministerie: “wij richten ons op de verdachte, en we staan voor het slachtoffer”. In 2017 beloofde het Openbaar Ministerie, naar aanleiding van een soortgelijke rechtszaak, dat het nooit meer voor zou komen; men zou voortaan rekening houden met de belangen van slachtoffers en nabestaanden bij afspraken met media. Dat was een loze belofte. Want naast het onderzoek Bosuil, vandaag dus onderwerp van kort geding, blijkt er nog een zaak te lopen, het onderzoek Edelhert, waar kennelijk ook nu nog iemand embedded verhalen schrijft.
In een interview eind 2018 verklaart de nieuwe baas van het OM dat rechtvaardigheid, verbinding en betrouwbaarheid de kernwaarden van het Openbaar Ministerie zijn. En dat hij “recht doen aan slachtoffers en nabestaanden” zelf het allerbelangrijkste vindt. Als het initiëren van undercover journalistiek zonder toestemming van de meest belanghebbenden tot die betrouwbaarheid behoort, en als ambtenaren in functie intieme gesprekken met slachtoffers en nabestaanden zomaar mogen delen met een willekeurige journalist binnen het domein van “recht doen”, als dat “staan voor slachtoffers” is, dan is er nog heel veel werk aan de winkel.
Het Fonds Slachtofferhulp maakt zich sterk voor slachtoffers en nabestaanden. En roept de minister en het parlement op om een betere mediabescherming van slachtoffers en nabestaanden in regels vast te leggen. We stellen voor dat daarbij ook een straf bij overtreding wordt afgesproken. Want hoeveel embedded journalisten zijn er nog meer, die ronkende boeken over de rug van nabestaanden aan het schrijven zijn?