‘’Het beeld over online seksueel misbruik moet veranderen”

Over slachtoffers heeft ze het liever niet, eerder over jongeren die het ook is overkomen: ongewenste sexting, sextortion, exposen. In de aanloop naar de lancering van ons online platform www.wtfff.nl voor en door jongeren, spraken wij Arda Gerkens (directeur bestuurden van het EOKM) over het belang van het veranderen van het heersende beeld van online seksueel misbruik.

Gepubliceerd op

Niet alleen de term slachtoffer is er één waar we voorzichtig mee om moeten gaan, als het aan Arda ligt. Ook online seksueel misbruik, waaronder een breed scala van activiteiten past, is voor veel jongeren die ermee te maken hebben, niet iets waar ze zich direct in herkennen. “Ik hoor niet in dat hokje. Ik ben niet misbruikt, want ik heb zelf die foto gestuurd”, schetst Arda. “Dit horen we vaak terug. Sowieso leggen jongeren die te maken krijgen met online seksueel misbruik vaak de schuld bij zichzelf. Ze herkennen zichzelf niet als slachtoffer. En daarin schuilt meteen het probleem dat er maar weinig jongeren terechtkomen bij de hulpverlening. Ze hebben het gevoel dat er niets aan te doen valt en ervaren intense gevoelens van schuld, schaamte en eenzaamheid. De meeste jongeren ervaren weinig begrip van hun omgeving, of durven er niet over te praten.”

Vastlopen in angst

De gevolgen van online seksueel misbruik worden vaak onderschat, terwijl veel jongeren kampen met depressieve gevoelens, een dissociatieve stoornis, PTSS en soms zelfs suïcidale gedachten. De angst dat naaktfoto’s of videobeelden weer ergens opduiken achtervolgt hen vaak een leven lang. Maar ook jongeren, die minder direct een slachtoffer lijken, kunnen enorme last hebben van angsten dat privébeelden in verkeerde handen terechtkomen. En juist die angst maakt dat ze vast kunnen lopen.

Het is niet jouw schuld, je kunt wel iets doen

Arda: “‘Wat heb jij nodig?’ Daar zou het eigenlijk om moeten gaan in de hulpverlening. Niet iedereen die te maken heeft met online seksueel misbruik ervaart dit als traumatisch, terwijl anderen heel hard hulp nodig hebben. Online seksueel misbruik is natuurlijk een heel breed begrip. Er zijn jongeren die al van kinds af aan te maken hebben met seksueel misbruik en aan de andere kant van het spectrum heb je jongeren die eenmalig de dreiging voelen dat een beeld online komt, terwijl er geen directe aanleiding is om te denken dat dit zou gebeuren.

Of iemand wel of geen hulp nodig heeft, is niet alleen afhankelijk van wat iemand meemaakt, maar ook afhankelijk van hoe hiermee om wordt gegaan. De één heeft genoeg aan praktische piekertips om de situatie achter zich te laten, terwijl een ander langdurige psychotherapie nodig heeft om er bovenop te komen.

Een belangrijke eerste stap om jongeren te begeleiden naar passende hulp is bewustwording dat het niet hun schuld is, dat er wel iets aan te doen is en dat ze zeker niet de enige zijn.”

Deel jij wel eens naaktfoto’s?

Met www.wtfff.nl jongeren bewustmaken dat ze er niet alleen voor staan is één stap. Een andere grote uitdaging, is een verandering van de perceptie van online seksueel misbruik in de maatschappij teweegbrengen. Arda: “Als voorbeeld kun je het klein terugbrengen tot wat er aan de eettafel gebeurt. Ouders die tegen hun kind zeggen: ‘Deel geen naaktfoto’s!’, leggen onbewust de verantwoordelijkheid bij hun kinderen. Terwijl het erom gaat dat anderen niet met de beelden die zij in goed vertrouwen gedeeld hebben, aan de haal gaan. De vraag die gesteld zou moeten worden is: ‘Als jij een naaktfoto ontvangt, wat doe je er dan mee?’. Zo maak je jongeren bewust van hun verantwoordelijkheid om het misbruik te stoppen. Puur door niet te delen. De dader is natuurlijk de eerste deler. Maar ook de tweede en derde deler, die de beelden niet persé moedwillig doorsturen, dragen bij aan het viral gaan van de foto. En dat is precies de grootste nachtmerrie van veel jongeren.”

Het taboe doorbreken

Angst voor stigmatisering houdt veel jongeren tegen om hulp te zoeken. Daarom is het delen van verhalen door leeftijdsgenoten zo belangrijk. Zodat jongeren weten dat zij niet de enige zijn en dat het niet hun schuld is. Schuld en schaamte zullen hierdoor afnemen. “Het taboe moet eraf”, stelt Arda. “Misschien was je verliefd, of heel trots op een mooie foto die je van jezelf hebt gemaakt. Op deze manier experimenteren met seksualiteit is helemaal niet gek, veel jongeren doen dit. Pas wanneer beelden ongewild worden doorgestuurd of wanneer je wordt gechanteerd of misbruikt met beeldmateriaal, dan is het een probleem.”

De dynamiek tussen daders, delers en slachtoffers

Om een accentverschuiving teweeg te brengen in de perceptie van daders en slachtoffers, schuld en onschuld, is meer begrip nodig van de dynamiek tussen daders en slachtoffers. Misbruik gaat veelal om een subtiel machtsspel. Daders die de schuld neerleggen bij degene die de foto stuurt, spelen, bewust of onbewust, in op die gevoelens van schuld: ‘Je vond het toch fijn om met me te praten? Je hebt me toch zelf die foto gestuurd?’ Als slachtoffer wordt je schuldgevoel hier alleen maar door gevoed. Ik heb het toch zelf gedaan, dan mag ik nu niet zeuren. Wat ook niet meehelpt, is dat de omgeving soms (onbewust) op eenzelfde manier reageert. Op www.wtfff.nl vertellen jongeren zelf over de impact van deze dynamiek tussen daders en slachtoffers en over het belang van begrip en steun door de omgeving.

Het is niet stoer

Arda benadrukt dat juist de rol van die omgeving zo belangrijk is. “Ik sprak laatst een journalist die suggereerde dat het vragen om naaktfoto’s een manier is om te testen hoever je iemand kunt krijgen. ‘Soms misschien wel’, reageerde ik toen. Maar ook dat is geen leuke grap. Je ziet hiermee dat de problematiek nogal eens gebagatelliseerd wordt. Een positieve discussie opstarten, waarin daders, delers en slachtoffers aan het woord komen, zoals wat jullie nu doen met www.wtfff.nl, dit zal op de lange termijn het meeste effect geven. Ooit was roken stoer, nu niet meer. Die kant moeten we opgaan.”