In gesprek met presentator Kefah Allush

Voor zijn tv-programma De Kist spreekt EO-presentator Kefah Allush bekende Nederlanders over rouw en de dood. Hoe kijkt de programmamaker en presentator zelf naar deze thema’s die iedereen raken en die tegelijkertijd zo veel ongemak oproepen? We gingen met hem in gesprek.

Gepubliceerd op

Het is opvallend hoeveel van jouw gasten, die vaak gewend zijn interviews te geven, toch wat schoorvoetend bij jou aan de kist komen zitten. Denk je dat dat te maken heeft met een taboe op de thema’s dood en rouw?

“Ik denk niet zozeer dat het alleen met een taboe te maken heeft. Ieder mens vertelt gewoon liever over leuke dingen. Over een nieuw project waar je aan werkt, of over je grote liefde. Zodra je het hebt over de dingen die je gelukkig maken, geven je hersenen de gelukstofjes af die daarbij horen. Om te praten over de minder fijne kanten van het leven, moeten we allemaal over een drempel heen. En als je bij mij op bezoek komt in mijn programma, dan weet je dat je over die drempel heen gaat. En voor sommige gasten is dat best spannend.”

Heb je een idee wat die drempel dan is?

“We leven in een cultuur waar succes, schoonheid en genieten een waarde is geworden, waaraan we ons allemaal proberen te spiegelen. En wanneer we die waarden niet behalen, dan fixen we het. We voeden onze kinderen ook op met het idee: je kunt alles worden wat je wilt. Je mag alles zijn wie je wilt. Als ik morgen met een rokje aan over straat wil, dan kan dat. Al die positieve stimulans is een groot goed. We hebben ons hier in de loop van de jaren enorm in ontwikkeld. Maar het gaat wel altijd over het vieren. Het vieren van je succes, je lijf, je geaardheid, de liefde, het hele leven. Waar we ons niet in hebben ontwikkeld, is om ook de minder mooie dingen te omarmen. Alles wat duister, lelijk of ongemakkelijk is, stoppen we liever weg. Dat mag er niet zijn. Ik heb het gevoel dat we hierdoor ook bang zijn geworden voor gewone zaken als verval, dood en rouw. Als je verlies meemaakt, in welke vorm dan ook, dan is onze omgeving er niet op ingericht om daar iets mee te doen. Je krijgt vooral prikkels die je stimuleren om dóór te gaan. Om op zoek te gaan naar het licht en de duisternis achter je te laten, om het maar even melodramatisch uit te drukken. Terwijl, wie zegt dat het leven altijd alleen maar leuk moet zijn?”

Is dit typisch iets voor onze Nederlandse cultuur?

“Als ik een voorbeeld mag geven. Ik ben van Palestijnse komaf. Toen mijn moeder nog maar net in Nederland was, woonde ze een begrafenis bij. Toen ze thuiskwam, was ze helemaal verbaasd. Vrouwen hadden zich mooi gemaakt, mensen glimlachten naar elkaar, er werd zelfs gelachen. Vanuit de cultuur in het Midden-Oosten, waar ik voor mijn programma’s veel naartoe reis, vinden ze ons hier heel raar. Moslims rouwen veertig dagen en dat doen ze heel zichtbaar. Als je op bezoek gaat bij de nabestaanden, ga je niet lachen of gezellig doen. Er is verdriet en er wordt veel gejankt. Het voelt misschien wat onoprecht en opgelegd, maar ik denk toch dat het van waarde is. In die veertig dagen wordt heel bewust het verdriet opgezocht. En als het je zelf niet lukt, dan word je wel meegesleept in het geweeklaag van de anderen om je heen. Hierdoor komt in een korte tijd heel geconcentreerd een heleboel verdriet eruit. Het betekent niet dat mensen daarna niet meer rouwen, maar ze hebben een ritueel meegekregen, waarmee ze hun verdriet afgesproken kunnen kanaliseren.”

De Nederlandse cultuur van ‘schouders eronder’ en ‘doe maar snel weer gewoon’, zit ons dus in de weg?

“Ik was een tijd terug bij een begrafenis, ik kende de dochter. Na de ceremonie vertelde ze me dat ze zo blij was dat ze zich goed had gehouden tijdens haar speech. En iedereen complimenteerde haar ermee. Wat goed, je houdt je groot. Terwijl ik dacht, als er één moment in je leven is waar je uit het protocol mag breken en je emoties de vrije loop mag laten, dan is het nu. Het is niet erg dat we in Nederland geen hele duidelijke rituelen meer hebben, maar dan moet er wel iets voor in de plaats komen. Een manier waarop je je verdriet kunt uiten. Dat kan ook heel individueel, maar praat er wel over met je geliefden. Stop het niet weg. Zo vertelde ik aan mijn vriendin en kinderen dat ik denk dat het goed is dat ze, als ik dood ben, niet alles overlaten aan de begrafenisondernemer of het ziekenhuis. Dat ze ook een rol kunnen spelen bij het wassen of kleden van mijn lichaam. Ik denk dat dat helpt met het fysieke afscheid. Dat ze weten, zien en voelen: hij is er écht niet meer.”

Een gesprek over je eigen wensen rondom de dood is één ding. Met mensen praten die een dierbare hebben verloren is voor veel mensen een stuk lastiger. Hoe is dat voor jou?

“Voor mij is het natuurlijk anders.. Ik ben door mijn werk heel erg geoefend in dingen te bespreken waar mensen niet op zitten te wachten. En daardoor heb ik niet dat handelingsongemak, dat veel mensen hebben in het dagelijkse sociale verkeer, als het gaat om pijnlijke dingen. Je hoort dan ook vaak dat mensen die rouwen merken dat anderen ze ontwijken, dat ze het er niet over willen hebben, of zelfs lompe dingen zeggen. Terwijl het voor veel nabestaanden zo fijn is om te praten over hun dierbare. En het hoeft niet eng te zijn, je hoeft je het verdriet niet toe te eigenen. Als je vragen stelt en belangstelling toont, is dat al veel waard. Dood is niet fijn, maar wel onderdeel van het leven. Het normaliseren hiervan betekent niet dat het prettig wordt, maar dat onprettige dingen er ook bij horen en dat je je daar comfortabel bij gaat voelen.”

Zie je ook een waarde in de pijn?

“Zeker. Pijn en rouw vormen je ook, er zijn levenslessen in te vinden en je kunt er kracht uit te putten. Die kant van het leven moet je ook bewandelen. Als ik verdriet meemaak, dan kan ik dat met jou delen. En dat moment is van grote waarde. Oprecht en intiem. Iedereen wil bij een geboorte zijn. Terwijl ook iedereen die een stervend iemand in zijn armen heeft gehad, zal bevestigen dat dit een diep, wezenlijk moment was. Rouw, leren omgaan met het feit dat je mensen verliest, is zo een essentie van wat wij zijn als sterfelijke wezens. Door dat ‘weg te stoppen’ doen we onszelf enorm tekort. Vergelijk het met eten: als je klein bent, lust je geen bitter. Als je volwassen wordt, ga je die smaak leren waarderen en kun je met het volledige smaakpalet proeven en genieten.  Als je het bittere in het leven weglaat, zal je nooit de volle smaak van het leven proeven.”

Meer over Kefah Allush

Je kan het programma De Kist terugkijken via de EO, naast andere programma’s van Kefah, zoals Oases in de Oriënt, Mijn vlakke land, de Jezus van Nazareth-series en Dit is de kwestie. In 2019 bracht hij zijn boek De munt van Judea uit.

3 keer per jaar gratis het magazine ontvangen?

Het Fonds Slachtofferhulp Magazine valt drie keer per jaar bij onze donateurs en samenwerkingspartners op de mat. De verhalen in het magazine laten zien hoe we samen het verschil maken voor slachtoffers in Nederland.