Wanneer we Kelly spreken, is de zoekactie naar Germa van den Boom net een paar dagen ervoor gestaakt. Sinds 1984 is het toen negentienjarige meisje spoorloos. De politie herstartte de zoekactie dit najaar naar aanleiding van een specifieke tip die bij de Foundation binnenkwam, maar helaas zonder resultaat.
“Ik vond dat zo ontzettend verdrietig, ik ben dan echt wel even van slag. Je hoopt dat er tussen de 275 tips die we kregen, die ene gouden tip zit. Zodat de familie eindelijk duidelijkheid krijgt over wat er met Germa gebeurd is. Alle aandacht voor de zaak is emotioneel opnieuw loodzwaar voor de familie. Het is heel pijnlijk als het dan nog niets oplevert.”
Germa is één van de zeven cold cases waarmee je direct wordt geconfronteerd zodra je het kantoor van de Foundation inloopt. Het is moeilijk je ogen af te houden van de ingelijste foto’s aan de wand. Wat wil de Foundation betekenen voor de families en nabestaanden?
“We vragen media-aandacht voor de zaak en roepen mensen op om tips te geven. We loven een forse beloning uit voor dé gouden tip. Hiermee hopen we een nieuwe impuls te geven aan het onderzoek. Een ultieme poging om eindelijk antwoorden boven tafel te krijgen. We doen dit altijd in overleg met de familie en met de politie. Ik ben niet zoals mijn vader een onderzoeksjournalist. Ik heb ook niet zijn enorme dossierkennis. Het daadwerkelijke onderzoek ligt bij het coldcase-team van de politie. We weten dat sommige zaken écht heel moeilijk zijn. Maar we geloven er in dat er altijd nog wel iets te vinden moet zijn waar de politie verder mee kan. Het is zo belangrijk voor de families om uitsluitsel te krijgen. Om te weten wat er gebeurd is.”
Is het doel dan altijd een opgeloste zaak?
“Het liefst wel natuurlijk. Maar het sterkt achterblijvers en nabestaanden ook dat er nog steeds aandacht is voor hun zaak. Zij stoppen niet met vechten. Denk je maar in dat het jouw kind is, jouw geliefde. Je wilt niet dat die wordt vergeten. En daar spelenwe denk ik met de Foundation een belangrijke rol in. Ook lotgenotenorganisaties, zoals de Federatie voor Nabestaanden van Geweldslachtoffers zijn belangrijk voor mensen om gehoord en gezien te worden. Met de media-aandacht die we vragen, geven we eigenlijk ook een boodschap af aan de samenleving: vergeet deze mensen niet. Bovendien mag de dader er niet mee weg komen, ook al is het veertig jaar geleden.”
Praat het voor de families makkelijker, omdat jij zelf ook hebt meegemaakt dat jouw vader met geweld uit je leven is gerukt?
“Ik denk dat het wel helpt in het contact. Je hebt niet veel woorden nodig om elkaars verdriet te begrijpen. Maar ik besef wel goed dat mijn vader heel bekend was, waardoor er veel tijd en aandacht was voor zijn zaak. Er is fantastisch werk geleverd om alle antwoorden rondom de aanslag naar boven te krijgen. Mijn broer en ik hebben geen grote vragen meer. We weten ongeveer wel hoe het zit. Dat maakt het verdriet en gemis niet minder, maar wij zitten niet met die onzekerheid van het niet weten. En dat gun ik anderen ook zo.”
Wat merk je, als je in gesprek bent met de families?
“Je ziet in al deze gezinnen dat het verdriet en de boosheid blijven doorsijpelen door de jaren en generaties heen. Het stopt niet. Het krijgt nooit ‘een plekje’. Je zet het niet op de plank en dan vergeet je het. Als je zelf ooit te maken hebt gehad met rouw, weet je dat dat niet bestaat. Tijd leert je met het verdriet te leven. Bij de één overheerst vooral boosheid en frustratie, terwijl bij de ander veel verdriet is. Het leven gaat ook door. Er zijn weer momenten van plezier. Er komen misschien kleinkinderen. Je pakt wellicht je werk weer op. Maar de grote vraag wat er met je geliefde is gebeurd, gaat niet weg.”
Dat moet best heftig voor je zijn, om zo met het verdriet van anderen geconfronteerd te worden. Hoe ga je daar mee om?
“Als ik verdriet zie bij anderen, dan word ik daar vaak ook emotioneel van. Dat raakt me absoluut. Maar het is ook een drijfveer om door te gaan. Ik kijk ook elke dag bewust naar de gezichten hier aan de muur. Het is het eerst wat ik zie in de ochtend en het laatste als de werkdag stopt. Germa, Tanja, Cassandra, Mike, Maria, Rosleny en Jaïr. Je bent zo intensief met ze bezig, dat je het gevoel hebt dat je ze kent. Dit heb ik nog een beetje extra met Tanja, Germa en Cassandra. Ik ben met ze opgegroeid. Ik heb die zaken vroeger ook gezien in mijn vaders tv-programma en we spraken er veel over met elkaar aan de eettafel. En nu leer ik ook hun families kennen en alle emoties die er spelen. Mijn vader verwoordde dat mooi over Nicky Verstappen. Voor mijn vader is Nicky tot leven gekomen door zijn overlijden. Dat herken ik wel.”
Had je ooit gedacht dat je dit werk zou doen?
“Op het werkvlak had ik, in tegenstelling tot mijn vader en mijn broer, nooit zoveel met misdaad. Ik deed ontwikkelingswerk in Afrika. De aanslag op mijn vaders leven kwam net op het moment dat hij gestart was met crowdfunding om een miljoen euro uit te loven voor de gouden tip in de zaak Tanja Groen. Deze zaak wilde hij per se oplossen. Tanja’s ouders worden ouder en hij vond het onverdraaglijk dat ze zouden komen te overlijden zonder te weten wat er met hun dochter was gebeurd. Vlak voor zijn overlijden heb ik tegen hem gezegd dat ik zijn stichting ging voortzetten. Voor hem én voor de familie van Tanja, die ik niet in de kou wilde laten staan. Na de aanslag hadden mensen massaal gedoneerd, waardoor er ruim een miljoen euro opgehaald was. Helaas hebben we niet de gouden tip ontvangen die Tanja terug kon brengen naar haar ouders. De vraag was toen of we door zouden gaan met de Foundation. Ik besloot er voor te gaan.”
Hoe zie je de toekomst van de Foundation?
“Vermiste en vermoordde slachtoffers mogen niet vergeten worden. Er zijn nog zo veel zaken die schreeuwen om aandacht. De Foundation is ook met verschillende instanties in gesprek om te bekijken hoe het onderzoek naar cold cases verbeterd kan worden. Inzet van DNA-onderzoek, artificial intelligence, meer capaciteit: waar zitten de mogelijkheden om meer zaken op te lossen? Wat mij betreft zou het allermooiste zijn als de Foundation niet meer nodig is. Als de fotomuur van de werkkamer leeg zou zijn , omdat nabestaanden hun antwoorden hebben gekregen.