Bodine doet onderzoek naar slachtofferschap: “Niet alle gevolgen zijn zichtbaar.”

Bodine doet onderzoek naar slachtofferschap: “Niet alle gevolgen zijn zichtbaar.”


In maart dit jaar promoveerde Bodine Gonggrijp met haar onderzoek naar de complexe relatie tussen slachtofferschap en mentale klachten. Onderzoek waaruit blijkt dat er zelfs een verband is tussen slachtofferschap en biologische leeftijd. “Wat ik tot nu toe gevonden heb is het topje van de ijsberg.”. Bodine is dan ook heel blij dat ze mede dankzij de steun van Fonds Slachtofferhulp haar onderzoek kan vervolgen.

Boog Oranje
Boog Oranje
Boog Oranje
Gepubliceerd op

Van auto-ongeluk naar onderzoek 

Acht jaar geleden was Bodine zelf slachtoffer van een auto-ongeluk. “Ik zag toen al wat voor impact slachtofferschap heeft op je leven. Maar ook hoe verschillend mensen er mee omgaan. Het proces voor mijn vader, die door het ongeluk in coma raakte, was heel anders dan bijvoorbeeld voor mijn zus die zelf niet bij het ongeluk betrokken was of voor mijn moeder die achter het stuur zat.” Het wekte haar wetenschappelijke interesse in slachtofferschap wat uiteindelijk leidde tot het onderzoek zoals het er nu ligt. “Voor mij is het vooral belangrijk dat we met dit onderzoek wetenschappelijk meer inzicht hebben gekregen in de complexe en langdurige samenhang tussen slachtofferschap en gezondheid.”   

Data van tweelingen 

In het onderzoek maakte Bodine gebruik van data uit het Nederlands Tweelingen Register. “Het mooie is dat je op die manier heel goed kan vergelijken. Bij tweelingen liggen niet alleen de genen heel dicht bij elkaar, maar ze zijn meestal ook opgegroeid onder dezelfde omstandigheden. Op die manier krijg je dus ook beter inzicht in de invloed van factoren als levensfase, economische of sociale achtergrond en leefomgeving.” In eerder onderzoek naar slachtofferschap werden volgens de onderzoeker vrij willekeurige groepen met slachtoffers vergeleken met groepen die niet eerder slachtoffer werden. Het gebruik van de database, waar niet alleen tweelingen instaan maar ook data van hun ouders, broers en zussen en zelfs partners, maakt de conclusies veel betrouwbaarder. 

"Voor mij is het vooral belangrijk dat we met dit onderzoek wetenschappelijk meer inzicht hebben gekregen in de complexe en langdurige samenhang tussen slachtofferschap en gezondheid."
- Bodine

Vaker slachtoffer door mentale klachten

Al snel werd duidelijk dat er een samenhang bestaat tussen slachtofferschap en mentale gezondheid, maar misschien nog interessanter: die relatie werkt deels ook andersom. Uit de onderzochte data blijkt namelijk ook dat mensen die al eerder mentale klachten hebben zoals depressie ook vaker slachtoffer worden. “Slachtofferschap lijkt zich zelfs te clusteren binnen families.” Daarmee wil Bodine niet zeggen dat iedereen met mentale klachten ooit ook slachtoffer wordt, “maar we hebben nu wel meer inzicht in bepaalde risicofactoren.” En dat zou bijvoorbeeld een rol kunnen spelen bij preventie, al is daar nog wel verder onderzoek voor nodig.  

Bloedonderzoek  

Het Nederlands Tweelingen Register verzamelt niet alleen informatie aan de hand van uitgebreide vragenlijsten, er zijn ook zo’n drieduizend deelnemers waarbij bloed is afgenomen. Ook de beschikbare data uit die monsters werd door Bodine onderzocht en daaruit kwam naar voren dat er een verband bestaat tussen slachtofferschap en de epigenetische leeftijd. “We zagen dat mensen die slachtoffer zijn geweest vaak een oudere epigenetische leeftijd hebben. Daarmee hebben we tot nog toe onzichtbare littekens, zichtbaar kunnen maken.”  

"Slachtofferschap lijkt zich zelfs te clusteren binnen families."
- Bodine

Sporen op biologisch niveau 

Dat betekent niet dat je slachtofferschap of trauma genetisch doorgeeft. “Epigenetica gaat over hoe genen aan- of uitgeschakeld worden in verschillende cellen”, legt Bodine uit. “Elke cel in je lijf bestaat uit dezelfde genen, je DNA. Dat is de genetische blauwdruk die je van je ouders krijgt, en aan je eigen kinderen doorgeeft. Omdat elke cel een andere functie heeft, staan niet overal dezelfde genen actief .” De epigenetische tekening, zoals dat genoemd kan worden, bepaalt welke genen tot uiting komen en kan beïnvloed worden bijvoorbeeld doordat je ouder wordt of door omgevingsfactoren zoals het meemaken van een misdrijf. “Hoewel familieleden genetisch sterk op elkaar lijken, kunnen hun epigenetische patronen wél verschillen. Juist dat maakt het mogelijk om, mede dankzij de grote hoeveelheid familiaire data in het register, te onderzoeken of ervaringen zoals slachtofferschap sporen achterlaten op biologisch niveau.” 

Belangrijke vragen staan nog open 

Bodine is dan ook nog lang niet klaar met het onderwerp. “Ik had heel veel data tot mijn beschikking, maar zelfs dan blijven er nog belangrijke vragen open staan.” In het register wordt deelnemers bijvoorbeeld wel gevraagd of ze ooit slachtoffer zijn geweest, maar niet hoe ernstig. “Als je fiets wordt gestolen uit de tuin, heeft dat, denk ik, een andere impact dan als je op straat van je fiets wordt getrokken en iemand er dan mee wegrijdt. Alleen in beide gevallen kan je antwoord in de vragenlijst ‘ja’ zijn.” Het moeilijke is daarbij dat alhoewel er weliswaar heel veel data beschikbaar is, sommige situaties gelukkig weinig voorkomen. “Sommige data die wel nodig is om harde conclusies te trekken, is schaars.” Slachtoffers van misdrijven zijn immers meer uitzondering dan regel.  

"Als je fiets wordt gestolen uit de tuin, heeft dat, denk ik, een andere impact dan als je op straat van je fiets wordt getrokken en iemand er dan mee wegrijdt."
- Bodine

Vervolgonderzoek van Bodine 

In haar vervolgonderzoek gaat Bodine ook gebruik maken van data van het CBS. “In de eerste fase lag de nadruk vooral op de fysieke en mentale aspecten van slachtofferschap, ik wil meer kijken naar de sociale en financiële impact. Neemt de inkomenszekerheid van slachtoffers bijvoorbeeld af?”  

Daarnaast zou Bodine ook heel graag met mensen in gesprek willen. “Door de samenwerking met het NSCR (Nederlands Instituut voor Criminaliteit en Rechtshandhaving, red.), werk ik niet alleen samen met gedragsgenetici, zoals ik zelf ben, maar bijvoorbeeld ook met criminologen. Die zijn veel meer bezig met de mens achter de data. Om daar in mijn onderzoek meer ruimte voor kunnen maken, zou een hele mooie stap zijn.”