Alarmerende berichtgeving vanmorgen in het AD. Verkrachting leidt maar zelden tot een rechtszaak, laat staan tot een veroordeling. Maar liefst 70% van de zedenslachtoffers doet überhaupt geen aangifte. 62% ziet bovendien na het eerste gesprek met de politie af van een aangifte. Van de gevallen waarbij wél aangifte wordt gedaan, wordt niet minder dan 58% geseponeerd, meestal vanwege een gebrek aan bewijs.
Deze cijfers zijn voor een buitenstaander misschien schokkend, voor ons helaas niet. Zoals uit de Factsheet van het CSG blijkt is 1 op de 8 vrouwen en 1 op de 25 mannen ooit verkracht. Jaarlijks zijn er 100.000 slachtoffers van verkrachting en aanranding. Dit terwijl er in 2019 (tot oktober) maar 102 mensen zijn veroordeeld voor verkrachting. In 2019 zagen we voor het eerst we een daling van het aangiftes in verkrachtingszaken, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat het aantal verkrachtingen ook in werkelijkheid daalt. Sterker nog, het aantal mensen dat zich meldt bij een CSG naar aanleiding van een aanranding of verkrachting, stijgt juist. Het is duidelijk dat er iets moet veranderen.
Gebrek aan bewijs
Het proces van aangifte en bewijsvoering blijft een lastig punt bij zedenmisdrijven. De vraag is: kan het beter dan nu? Is het mogelijk om op een andere manier met aangiften om te gaan, op een andere manier bewijs te verzamelen of ligt het aan de toelating van bewijs in de rechtszaal? Daar zou nader onderzoek naar gedaan moeten worden. De data die het CSG in al die jaren heeft verzameld kan hierbij van onschatbare waarde zijn.
Aanname
Het is een hardnekkige aanname: “slachtoffers doen nauwelijks aangifte, omdat het veel moeite kost en er toch niks mee gedaan wordt”. In de loop der jaren zijn we steeds sterker gaan geloven in deze uitspraak, terwijl we helemaal niet weten in hoeverre het ook klopt. Andere factoren zouden ook een rol kunnen spelen. Het is de hoogste tijd dat we dit goed onderzoeken, zodat we tot verbetermaatregelen kunnen komen.
Het is goed om te zien dat de politiek en politie zich bewust zijn van dit probleem. Of de 90 extra zedenrechercheurs die nu worden opgeleid genoeg zijn, is echter twijfelachtig. Zeker omdat online seksueel geweld, in combinatie met offline zedenmisdrijven epidemische vormen begint aan te nemen. Om die reden ontwikkelt het Fonds samen met wetenschappers en hulpverleners, vernieuwingen van behandelmethodes en projecten die bijdragen aan terugdringen van online seksueel geweld.
Voorkomen én versterken
Of het nu online of offline plaatsvindt: het kán niet zo zijn dat daders wegkomen met seksueel overschrijdend gedrag. Hulp zoeken blijft het allerbelangrijkste, en om die reden moeten de Centra Seksueel Geweld structureel versterkt worden. Daar kunnen slachtoffers 24/7 terecht voor professionele multidisciplinaire hulp na een aanranding of verkrachting. Tegelijk moeten we er alles aan doen om te voorkomen dat een dader het opnieuw gaat doen.